Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] XLV. Minne-opportunisme. Kijf niet zoo luid! Sluit niet zoo bits het pruilrig mondjen. Ik zal niet blijven;.... vraag u slechts een enkel stondjen. Pruil niet zoo boos.... noch laat uw rozig lipken hangen.... Ik loop weêr heenen. - Laat mij slechts een kusje vangen. Gansch dezen langen nacht, dacht ik aan u in droomen.... Nauw blonk het morgenrood.... Ik ben tot u gekomen. Ik stoorde uw sluimer, ja!.... Eilaas! zoo dát uw spijt is, nooit keer ik weder, kind! als gunstiger niet de tijd is. - Ja, ik heb groote schuld! 'k Liet nauwliks nog u kleeden! 'k Wil daadlik boeten.... wil gedwee naar buiten treden.... Sluit vrij uw keursje nauwer aan uw malschen boezem.... Doe flux uw kaakjes blozen als der rozen bloezem! En plooi en vouw nog, hier een lintje, daar een strikje.... Zijt ge eindlik vaerdig: Geef dan op de ruit een tikje.... Doch, ik bezweer u! om Gods wille, spoed u! - Flusjes storm ik 't saletjen - ongeroepen - in.... om kusjes! Vorige Volgende