Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] XLIV. En of ik u eeuwig bezitten mocht, nog zou 't mij geen stondje te lang zijn! - Toch schonk ik geen blik van u weg, naar de locht. en nooit zou mijn mond van uw wang zijn! Och 'k zie u! Och 'k zoen u zoo gaerne! En of ik in zooveel liedren, uw naam bezong, als daar loverkens bloeien, op olmen en beuken en linden te saam, - toch stond, èn voor immer, uw zangrige naam, diep in mijn ziele, te gloeien! En of ik dan zooveel kussen u gaf, als er tochten door 't luchtruim varen, toch zou 'k er u immer, - uw loon en uw straf! duizenden frisscher en zoeter bewaren! Och 'k zie u! Och 'k zoen u zoo gaerne! Vorige Volgende