Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XII] [p. XII] Voorzang. ‘Mais les festins humains qu'ils servent à leurs fêtes, Ressemblent la plupart à ceux des Pélicans....’ A. de Musset. 't Zijn wondre dranken, wondre spijzen waartoe de Dichter 't Menschdom noodt.... Uit heil en liefde ontstaan zijn wijzen, maar vaker nog uit nood en dood. Die kleine liedjes! - 't zijn de schalen waarin ik u mijn Leven disch. Ik noodig u: komt avondmalen, gij ál die weet, wát Leven is. Zit neêr.... Mijns herten eigen spieren, wat ooit daar gloeide of thans nog brandt, al wat daar schuilt in merg en nieren, in 't innigst van mijn ingewand; [pagina XIII] [p. XIII] - zit neer! 'k zal alles u ontleden, met eigen hand, op d' eigen disch.... Verneemt, doch - stil, als in gebeden, der ziele diepst geheimenis. Wie gij moogt wezen - gij zijt menschen! 'k Ben mensch! - Geeft mij den broederzoen. Mijn hertslag trilt in uwe wenschen, uw tochten voel ik in mij woên! Wie gij moogt zijn - ellendig zijt gij; en mensch ben ik! - Eenzelfde bloed gudst uit ons aller wond.... en, lijdt gij - ook mij gaan vlijmen door 't gemoed! O! zoo ge ooit zelf zijt neergezonken op een aanbidb'ren, blanken schoot, en kussend, nimmer kussendronken, steeds heet en heeter lippen boodt; ô! zoo gij zelf van wellust snikkend, bewustloos Eene in de armen laagt, en zwijgend, biddend opwaarts blikkend twee lievende oogen weenen zaagt.... treedt nader dan! Uw eigen leven, met ramp en zeegning, deugd en vloek, 'k heb alles, alles neergeschreven, met bloedge staven, in dit boek! - [pagina XIV] [p. XIV] O neemt en eet! Het is mijn herte.... O neemt en drinkt! Het is mijn bloed.... 't Zijn echo's uit uw aller smerte, een kreet van 't menschelik gemoed.... Komt! Steekt uw vinger in deez' wonde..... Een mensch ben ik.... Schudt zoo niet neen.... - Slechts hij, wien smet belast noch zonde, die werpe mij den eersten steen! Vorige Volgende