Iris(1894)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] Fioretti uit de Assisi-Legende [pagina 283] [p. 283] I. De Leproos ‘'k Wil arm met de armen wezen, 'k wil lijden met die lijdt!’ - Hij reed door groene velden: Zomer wijd en zijd. ‘'k Wil lijden met die lijden en arm met de armen zijn!’ Over de gouden oogsten lag stralende zonneschijn... Daar klonk van tusschen het koren waarschuwend belgeluid: daar kroop een zonderling wezen de reuzlende graanzee uit. En uit zijn droom ontwakend, naast zich, op de smalle baan, de lazarusklep in handen - zag hij een melaatsche staan. ‘'k Wil arm met de armen wezen...!’ - Roerloos bleef hij, stom: van walging en afschuw draaide 't hart in zijn boezem om. Hij gaf zijn paard de sporen, en reed in vollen ren vandaan... - Toen keerde hij omme: ‘Lafhartige, die ik ben!’ [pagina 284] [p. 284] En rood tot achter de ooren van schaamte, zonder respijt reed hij terug tot den arme, weenend van bitteren spijt. Hij bad den leproos om vergeving en knielde vóor hem ten grond, omarmde hem als een broeder en zoende hem wangen en mond. Vorige Volgende