Iris(1894)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] XVII. Tristan en Isolde In Oud-Kornwallis, te Tintaïoël, op 't stille kerkhof van 't Mariaklooster, toont men den wandelaar een eenzaam graf, ‘'t Graf der Gelieven,’ zooals 't volk het noemt. Dáar rusten, in denzelfden vadem aarde, de schoone Isolde, Marke's droeve bruid, en de edeldappere held, van wien de Sage, het hoogste heil der Liefde in éen paar woorden te zamen vattend, leerde, de eeuwen door: ‘Bemind als Tristan werd op aarde géen!’ Noch brons noch marmer tooit het eenzaam plekje; slechts wilde bloemen, malven en lavendel, verheffen, schuw, haar kopjes uit het gras. Doch in 't geheugen van het volk leeft immer d'erinring voort, hoe daar, vóor eeuw bij eeuw, een groene veilrank en een rozelaar ontsproten uit dat graf, en hoe hun twijgen zóo onafscheidbaar groeiden door elkaar, dat men, bij Lent en Zomer, nauw kon zien, of 't veil geen rozen - en de roozlaar geen hartvormig veilblad op zij rankjes droeg... Vorige Volgende