Iris
(1894)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend
[pagina 183]
| |
Klank en rhythmus | |
[pagina 184]
| |
Den lieven Vriend, Meester Peter Benoit | |
[pagina t.o. 184]
| |
[pagina 185]
| |
Klank en rhythmusThere is in souls a sympathy with sounds; | |
I.
| |
[pagina 186]
| |
Kelk van louter vuur, ik druk u
smachtend op mijn mond buig teder
't ongerepte steeltje neder
in mijn hand, - en zie: ik pluk u!
Zie! 'k Heb u geplukt! Ik staar en
juich u toe, van weelde dronken.
Uit uw harte stralen vonken,
vonken spatten uit uw blâren,
en uw ziel, rein als uw kleuren,
teelt van zonnedauw en regen,
walmt mij van uw lippen tegen,
bloemenzieltje, puur van geuren!...
Neen, niet tanen zult gij, Bloeme!
Leven zult gij, bloeiend leven!
'k Wil u nieuwen wasdom geven,
nieuwen wasdom: eer en roeme.
Licht als blanke waterkruiken,
dobberend tusschen vijverboorden,
op een vloed van weeke woorden
zult gij deinen, rijzen, duiken...
Zachtjes laat ik u ontglippen...
Dein en dans nu, onbedolven!
Rhythmisch dragen u de golven,
kussen u met vochte lippen;
dragen u, waar briesjes zuilen,Ga naar eind(19)
traag en kalm, met trage slagen;
rukken u, met koortsig jagen
suizend voort, waar stormen huilen;
sleuren, waar de bedding smal is,
wild u weg, als wilde kinderen;
snorren, gonzen, speelsch als vlinderen
om u rond, waar breeder wal is;
| |
[pagina 187]
| |
slieren u met schalk gewiegel
voort langs weide- en heidelanden,
voort..., - tot waar u teedere handen
vangen van hun gladden spiegel,
zacht u aan de lippen brengen,
stil en zacht, en in uw harte
tranen, tranen bittrer smarte,
tranen zoeter vreugde plengen...,
bloem met eêlgetinte bladen,
door geen kunstnaar na te malen,
rijp en rood van u te baden,
gulzig, in der Verbeelding stralen,
donzen kelk vol zoete roken,
vol bij dage, voller bij nachte,
roze Bloeme der gedachte,
heimelijk in mijn hart ontloken...
Que ton vers soit la bonne aventure
Eparse au vent crispé du matin
Qui va fleurant la menthe et le thym.
Paul Verlaine.
|
|