Iris(1894)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] III. ‘P.S.’ Met sneeuwkristallen in de haren, de lippen bleek, de wangjes rood, kwaamt gij mijn kamer ingevaren, juist toen ik mijn epistel sloot. ‘P.S. Ik wacht met open armen! Dan - is het ook wat guur op straat, het vuur zal hand en voetje warmen! Voor wang en lipjes weet ik raad...’ Nu gij daar stondt, gansch in fourrure geduffeld, boog ik, zeer galant: ‘Dear miss! Gij komt te goeder ure. Voorwaar, het voorval is pikant! ‘U schreef ik even... - Darf ich bitten, leg uw rotonde af, mijn trezoor! Ziehier 't biljet... Gelief te zitten... Mag ik? Ik lees het even voor...’ - o Vroolijk uur! Met kracht van reden scholdt gij mij ‘roover, toovenaar...’ - Aan ieder woord der aangebeden gaf ik een kus tot kommentaar. Vorige Volgende