Iris
(1894)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend
[pagina 91]
| |
XV.
| |
[pagina 92]
| |
Rob, rob, robbedobdob!
Gij, kwezels en paters en nonnen, past op!
Gij bewaart relikwieën in zilver en goud:
recht is 't, dat gij enkel 't gebeente behoudt!
Wij zetten het goud in den lommerd uit:
naar 't Schipperskwartier met den klinkenden buit!
Rob, rob, robbedob!
Rob, rob, robbedobdob!
Gij, vleezige deerne, gij poezele pop!
Gij, die het gekletter der zwaarden niet vreest,
ik leg mijn arm om uw vollen leest.
‘Beso los manos’, mijn zoete schelm!
‘Bevemos vino’ met vollen helm!
Rob, rob, robbedob!
Rob, rob, robbedobdob!
Sa, jolige, kitlige deernen, springt op!
Het vleesch is zwak en de geest is licht...
De vrouw is vuur en de man is vlas!
En de zwarte droes met zijn oolijk gezicht
blaast op die bei - en de plicht wordt asch!
Rob, rob, robbedob!
Rob, rob, robbedobdob!
Sa, kitlige, jolige deernen, springt op!
Het vleesch is zwak en de geest is licht...
Het leven - wie zal het weerhouden? Het zwicht!
Één uur nog... en uit is 't met spel en gezang. -
En 't akelig dood-zijn, het duurt zoo lang!
Rob, rob, robbedob!
Rob, rob, robbedobdob!
Lansknechten, ‘en garde’, te wapen, rukt op!
‘Vive la guerre!’ De krijg vangt aan!
Lustig - laat het glas omgáan!
Alarm! alarm! Met kruit en lood
dansen wij morgen een dans met de Dood!
Rob, rob, robbedob!
| |
[pagina 93]
| |
Rob, rob, robbedobdob!
Lansknechten, ‘en garde’, te wapen, fluks op!
En zijn onze schijven dan weer naar den droes,
dan is het ‘pak, pak, pak’ de loes!
En is alles gestolen, wij vinden nóg:
de boerkens die betalen toch!
Rob, rob, robbedob!Ga naar eind(16)
| |
[pagina 94]
| |
Aan Meester Fritz von Uhde | |
[pagina 95]
| |
|