Iris

[p. 89]

XIV.
Dans om het doode Maagdeken

In den hemel is een dans,
Alleluia!
Daar dansen al de maagdekens!
Benedicamus Domino,
Alleluia!
Oud volkslied.

‘Van waar komt gij getreden,

Brunelle,

gezelle, -

blijf even staan!

Van waar komt gij getreden

ver boven de zon en boven de maan!’

‘Mijn land ligt diep beneden,

ver onder de zon en onder de maan!

Mijn land ligt diep beneden... -

Wat ziet gij mij vragend aan?’

‘Wat deedt gij daar beneden,

Brunelle,

gezelle,

van waar die traan?

Wat deedt gij daar beneden

ver onder de zon en onder de maan?’

‘Ik heb er bemind en geleden,

ver onder de zon en onder de maan...

Ik heb er bemind en geleden.

Zeg, kunt gij dát verstaan?’ -

‘Gij hebt er bemind en geleden,

Brunelle,

gezelle, -

hoor ons vermaan!

Gij hebt er bemind en geleden!

kan dat wel samengaan?’ -

[p. 90]

 

‘Ach! Wie daar liefheeft heden,

 

ver onder de zon en onder de maan!

 

Ach! Wie daar liefheeft heden,

 

vóor morgen al heeft hij verraân...

 

 

 

‘Ach! Wie gekust wordt heden,

 

ver onder de zon en onder de maan!

 

Ach! Wie gekust wordt heden,

 

moet morgen van leed vergaan...’