Hendrik Conscience. Zijn leven en zijne werken
(1883)–Pol de Mont– AuteursrechtvrijPol de Mont, Hendrik Conscience. Zijn leven en zijne werken. W. Gosler, Haarlem 1883
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Harvard University Library, signatuur: KPE 1536, scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Hendrik Conscience. Zijn leven en zijne werken van Pol de Mont uit 1883.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, II, t.o. II, *1, *2, *4, 183, 184, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
HENDRIK CONSCIENCE
DOOR
POL DE MONT
[pagina I]
HENDRIK CONSCIENCE
[pagina III]
HENDRIK CONSCIENCE
ZIJN LEVEN EN ZIJNE WERKEN
GESCHETST
DOOR
POL DE MONT.
Met twee autografen van Conscience,
zijn portret in lichtdruk
en eene ets, voorstellende het hoofd des dooden,
door
P. VERHAERT.
Uitgaaf van
W. GOSLER te HAARLEM,
1883.
[pagina IV]
Stoomdrukkerij van J.F. Haeseker & Co. te Haarlem.
[pagina 185]
INHOUD.
Blz. | |
Bronnen | VIII |
I. Een vrijwilliger in 1830. - Gastvrije lieden. - Zestien jaar later. - Tooneel uit eene idylle | 1-6 |
II. Hendrik Conscience. - De schrijver leeft in zijn werk. - Een volksdichter | 6-9 |
III. Eene droeve kindsheid. - Petrus Conscience. - Toenemende zwakheid. - Eene dichterlijke moeder | 9-13 |
IV. Een jeugdig meester-verteller. - Zwakheid en lijdzaamheid. - Menschenvrees. - Moed weegt op tegen kracht. - Zijn eerste staatkundige strijd | 13-18 |
V. Op den Groenenhoek. - Een beminnaar der natuur. - De kluizenaar. - Eenige bladzijden uit het boek der Natuur. - Conscience en Göthe. - Natuur, eene heelende kracht | 18-23 |
VI. Plak en regel. - Eene muitpartij in 1830. - Jonge helden. - Vermetelheid. - Gedurende het bombar- | 23-28 |
VII. Hij doorkruist de Kempen. - Indrukken, die hij ontvangt. - Eerste pekelzonden. - Terug in Antwerpen | 28-32 |
VIII. De kring uit het Zwart Paerdeken. - Consciences proefstuk. - Zijn eerste bijval. - Verschijning van het Wonderjaar. - Hoedanigheden en gebreken. | 32-38 |
[pagina 186]
IX. Phantazij. - De Leeuw van Vlaanderen. - Het epos der Vlaamsche gemeente. - Dit werk be-vredigt den volkssmaak. - Consciences geschiedkundige romans. - Taak des dichters, geene taak der wetenschap. - Twee uiteenloopende richtingen. - De rol der fantazie bij Conscience. - Eenige personages uit zijne romans. | 38-47 |
X. De redevoering van 1839. - Conscience wordt bloemkweeker. - Zijn redenaarstalent. - Zijn bijval. - Gustaf Wappers | 47-53 |
XI. De Vlaamsche Beweging en de staatkunde. - Stichting en doel van de Toekomst. - Zij wordt eene geheime maatschappij. - Zij breidt zich spoedig uit - en ondergaat hervormingen. - Eene verkiezing in 1845. - (Autograaf 1). - Stichting van de Roskam. - Van Kerckhoven uit het Verbond gesloten. - Invloed van het Heilig Verbond. - Een brief van Dr. Snellaert. - Stichting van de Schrobber. - Kuiperijen in de Olijftak. - Voor Taal en Kunst. - Toenemende invloed. - Opgewekt leven. - De Nederduitsche bond. - In de Statenkamers. - De wet van 1872 | 53-71 |
XII. Jongere kringen en manschappen. - Geestdrift en eendracht. - Een kunstfeest in 1851. - De verkiezingsstrijd in 1851. - Onze letteren in het buitenland. - Conscience in Engeland. - Alexandre Dumas Père. - Andere Vlaamsche schrijvers in den vreemde. - Conscience wordt arrondissements-commissaris | 71-81 |
XIII. Critiek van zijne zede-verhalen. - De toenmalige kunstbegrippen. - Natuur, een uitgangspunt - niet, een doel. - Conscience en Lemonnier. - Invloed van dit letterkundig vak. - Conscience een subjectief schrijver. - Hij is een echt Vlaamsch schilder. - Zijn eenvoud.- Conscience als gevoelsdichter. - Ontroeren, zijne eerste wet. - Subjectief als Schiller. - Zijne vrouwenrollen. - Wat hij overdrijft. - Zijne mannenrollen. - Theresia uit de Burgers. - Plan en intrigue. - Eenvoud en waarheid. - Voorbeelden. - Een laatste voorbeeld. - Conscience geen réalist. - Hij was, wat hij moest zijn | 81-103 |
[pagina 187]
XIV. Zijn verblijf te Kortrijk. - Eene ballingschap. - Het Darligen uit den roman. - Zijne maatschappelijke romans. - Conscience en Auerbach. - Het verblijf te Brussel. - Hildevert en Hendrik. - Mevrouw Antheunis | 103-111 |
XV. Weêrlegging van zekere beschuldigingen. - Hoogere standen lazen hem niet. - Reden van Consciences onzijdig streven. - Jacob van Artevelde. - Breydel en de Coninck | 111-116 |
XVI. De Gulden Ridder. - Conscience verpersoonlijkt het huidige Vlaanderen. - Populariteit. - Een honderdste boekdeel. - 25 September 1881. - 13 Oogst 1883. - ‘Hij leerde zijn volk lezen’. - Eigen indrukken. - Algemeenheid van dit gevoel. - 1881 bekroont eene halve eeuw van strijd | 116-125 |
XVII. Hoe men grootvader is. - Een mensch. - Willem de Mol. - Zijne mildheid. - Manier van arbeiden. - Zijne opinie over de beoordeelaars. - Zijn reislust. - Eene anecdote. - In het Zoerselbosch. - Op zoek naar stoffen. - (Autograaf 2). - Oorsprong van de Plaag der Dorpen - en van Hoe men Schilder wordt. - Edward Dujardin. - Oorsprong van het IJzeren Graf. - Mijn eerste betrekking met Conscience. - Bezoek op het Wiertz-huis. - Zijn portret. - Zijn af keer van praalzucht | 125-146 |
XVIII. Eerste aanval van Consciences ziekte. - De kwaal neemt toe. - Aard der kwaal. - Zijn oude lust tot hovenieren. - Mijn laatste bezoek. - Gedenkwaerdige woorden. - Zijne laatste stonden. - Besluiten der gemeente-overheid | 146-154 |
XIX. Veertien dagen later. - Stemming der menigte. - Drievoudige hulde. - Houding van schrijvers en kunstenaars. - Aandeel des volks. - ‘Uit den dood het leven’. - Eigen taal, eigen vrijheid | 154-160 |
[pagina 188]
Bijlage No. 1: Iets over het Wonderjaar | 161-167 |
Bijlage No. 2: Redevoering van Conscience op 6, Febr. 1839. | 167-170 |
Bijlage No. 3: Van een debat in 1851 | 170-171 |
Bijlage No. 4: Uit eene afscheidsrede van Jan van Beers | 171-172 |
Bijlage No. 5: Werken van Conscience | 172-174 |
Bijlage No. 6: Titels van Conscience | 174-175 |
Bijlage No. 7: Redevoeringen op het graf van Conscience uitgesproken | 175-182 |
Autograaf 1: Uittreksel uit het verslag over zitting 9 Dec. 1845 van het Heilig Verbond | 59 |
Autograaf 2: Uittreksel uit Blinde Rosa | 137 |
Portret van Conscience uit zijn bloeitijd (1857), tegenover den titel Portret van Conscience op zijn doodbed, tegenover | 152 |