Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] VII Zalige rust o Dood zijn, onder 't gesuis der boomen, - wen avonddoomen de kruinen winnen, o samen slapen, samen droomen! geen einde schroomen, geen einde - en minnen! o Dood zijn!... Hoort gij den dauw niet druipen? Gouddierkens sluipen de bloemen binnen... Geen echo brengt ons 't gerucht van 't leven, en vlijtig weven rond ons de spinnen. Daar, boven, zitten verliefde paren op 't graf, en staren op 't bloemtapeet. Hoe stil... 'k Hoor d'adem op hunn' lippen... 'k Hoor kusjes nippen! 'k Hoor bede en eed! [pagina 94] [p. 94] o Dood zijn! Eeuwig te zamen rusten, van aerdsche lusten verzaad, bevrijd, - 'lijk steenen ridders der middeleeuwen, bewaakt door leeuwen, van wederzijd!... Nu zacht malkander trouw versproken! - Schrik niet: verbroken wordt nooit zoo'n band! Wat snood verraad op aerde ook griefde, der dooden liefde, slechts die houdt stand! Vorige Volgende