Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] VI De dooden Wien scheelt het wel, bij Lent- en Meiseizoen, als kol en madelief de groene zoden doorspikk'len, of daar ook verliefde dooden, diep onder 't gras, hun sluimeringsken doen? Wat vraagt Natuur, of ook een paar genooden ontbreken op haar feest! - Het lieve groen dekt graf bij graf; en duizend wortels voên zich met het merg van hen, die 't leven vloden! In bloemendons, wen Herfst aan 't woeden gaat, bergt soms een vlinder 't fijngepaereld zaad... Zal hij der roze een' laatsten kus gaan rooven? Ook 't roosje sterft... - Doch keert de Lent, o vreugd! de bloem herleeft, en - beeld van eeuw'ge jeugd! - stijgt, uit de pop, het goudinsekt naar boven! Vorige Volgende