Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XIV Na den dans Wanneer ik van den dans naar huis u leidde, glimlachten, lief als immer, al de sterren. Een blanke mist steeg langzaam uit de weide. Rondom uw middel hield ik d'arm gevlochten. Slechts eens, toevallig, stonden wij een poosje, terwijl onz' lippen naar malkander zochten. Nog weet ik goed, hoe daar, in 't dichtst der hagen, zoo menig glimworm blonk, en hoe gij schriktet om al die oogen, die ons heil bezagen! Vorige Volgende