Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] XV Villanelle Aan M..... ‘Wie niet te veel bemint, mint niet genoeg!’ - Door nacht en storm zijt gij tot mij gekomen, toen ik, zieltogend, naar uw' kussen vroeg. Besmetting zelf, die mij ter neder sloeg, deed, beeld der trouw, u wankelen noch schromen: ‘Wie niet te veel bemint, mint niet genoeg!’ - Of ook mijn' wang des lijdens sporen droeg, uw' tranen liet ge er, heelend, over stroomen, toen ik, zieltogend, naar uw' kussen vroeg. De ontvleesde hand, wier pols u tegenjoeg, hebt gij, zacht kussend, aan uw hert genomen: ‘Wie niet te veel bemint, mint niet genoeg!’ En, daar ik zelf om zooveel driestheid kloeg, heeft mij uw' stem gefluisterd, als in droomen, toen ik, zieltogend, naar uw' kussen vroeg: ‘Wie niet te veel bemint, mint niet genoeg!’ Vorige Volgende