Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] XIV 't Is de oude will, die spreekt Titania. - Come, sit thee down upon this flowery bed, While I thy amiable cheaks do coy, And stick musk-roses in the sleek smook head, And kiss thy fair large ears, my gentle joy. Midsummer Night's Dream. Act. IV, Sc. I. ‘Titania omhelst het ezelshoofd!....’ 't Is de oude Will, die spreekt, mijn aardig liefken. En dat des dichters spreekwijs dient geloofd, toont meê dit document uit mijn archiefken. Men zegt - ik reken het u niet tot griefken - gij zijt, hoe schoon ook, Bottom II verloofd. ‘- Titania omhelst het ezelshoofd....’ 't Is de oude Will, die spreekt, mijn aardig liefken. 'k Ontmoette u lest. Gij reedt, met uw geriefken, in landauër. 'k Zag, hoe ge al dichter schooft, hoe gij uw' lippen boodt, dit godd'lik ooft... en 'k dacht, half droef: ‘Bekoorlik hertendiefken, Titania omhelst het Ezelshoofd!’ Vorige Volgende