Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] XI Aan mijne linde Hef hoog uw' kruin, mijn' linde, in 't zonnegloeien. Elk' uwer twijgen laat ge in goudglans baden, en door uw loover ruischt het, als balladen: ‘Waar blijft het paar, dat hier voorheen kwam stoeien?’ Zie, 'k ben alleen. Zij ging heure eigen paden. Mijn' liefde bleef... Mijn' tranen blijven vloeien. Hef hoog uw' kruin, mijn' linde, in 't zonnegloeien. Elk' uwer twijgen laat ge in goudglans baden. Hier smaakte ik 't volste heil.... Staak nooit uw bloeien! Hier treur ik 't liefst, met smert en smaad beladen. Nooit moog' een' hand uw' weel'ge takken snoeien, nooit slag der bijl uw' ranken stam beschaden... - Hef hoog uw' kruin, mijn' linde, in 't zonnegloeien. Vorige Volgende