Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] IX Het langgezochte woord De woorden, waarnaar ik zoo lang had getracht, 't was een kreet, of een beeld, die mijn' liefde u vermeldden. Ach! ik schreef en ik zwoegde, ach! ik wrocht en ik dacht, maar die kreet, maar dat beeld - ach, wat trof ik die zelden! Stom, moedeloos zweeg ik - toen eensklaps, met macht, de klanken, die 'k zocht, naar de lippen mij welden... - De woorden, waarnaar ik zoo lang had getracht, 't was een kreet, of een beeld, die mijn hert u vermeldden. ‘En dwaalt gij in 't duister, gezegend de nacht! en stoeit gij door 't groen om, gezegend de velden! En droomt ge in den morgend, gezegend zijn' pracht!’ Luid slaakte mijn' tong, die geen boeien meer knelden, de woorden, waarnaar ik zoo lang had getracht! Vorige Volgende