Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] X. Uit de armen der zoetste sluimring, van nacht, ben ik opgeschrikt. In mijn eenzame stille kamer heb ik, vragend, rondgeblikt. Een lange zilvrige maanstraal schemelde er over mijn spond.... Als onder den zoen van uw lippen trilde mijn klamme mond. En stil in mijn ooren suisde er een naam, dien slechts Gij mij geeft... Zeg, heeft dan uw ziel, mijn Liefste, van nacht mijn slaap omzweefd? Vorige Volgende