| |
| |
| |
Op het Italiaansch Front.
Caporetto.
Wij hebben nog al uitvoerig uitgeweid over de muiterijen in het Fransch leger en over het defaitisme, omdat dit de eerste werkzame simptomen waren der oorlogsmoeheid, die vanaf 1917 overal merkbaar werd. Thans zouden wij even willen stilhouden bij de krijgsverrichtingen op het Italiaansch front, dat in den loop van 1917 de Verbondenen groote zorg baarde naar aanleiding van de ramp van Caporetto.
Zooals vroeger gezegd had Italië, dat vóór den oorlog een Drieverbond gesloten had met Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, in Augustus 1914 dit Drieverbond opgezegd, om in den zomer 1915, na lang loven en bieden en wikken en wegen, ten slotte de partij der Verbondenen te kiezen. Tusschen haakjes verdient het hier wel vermeld te worden dat Mussolini met d'Annunzio en Marinetti destijds tot de meest hartstochtelijke voorstanders der Entente hoorden, en rust noch duur kenden vooraleer zij hun land aan de zijde van Frankrijk in den oorlog medegesleurd hadden; dezelfde Mussolini en Marinetti spelen tegenwoordig tegen Frankrijk ongeveer dezelfde argumenten uit als destijds tegen Duitschland, wat nog eens bewijst dat een dubbeltje soms vreemd rollen kan!
Het Italiaansch front was op verre na zoo uitgebreid niet als de overige: het strekte zich uit over ongeveer 500 kilometer en was in twee deelen gesplitst. Het zoogezegd front der Alpen leende zich bitter slecht tot offensieve krijgsverrichtingen. Het was feitelijk onmogelijk moderne troepenmassa's te leiden en te bevoorraden doorheen dien baaierd
| |
| |
van bergen en sneeuwvelden. De Italianen zagen zich dan ook genoopt al hunne aanvallen te ontketenen op het nauwe Iszonzofront, wat dan verklaart dat niet minder dan elf opvolgenlijke Iszonzoslagen geleverd werden, waarvan de vier eerste in 1915. De Italianen hadden evenwel kostelijke weken laten voorbijgaan, en zoo kwam het dat zij in 1915 geen noemenswaard succes boekten. In het begin van 1916 ondernamen zij hun vijfde Iszonzo-offensief, om de Franschen te Verdun te ontlasten, doch in Mei 1916 moesten zij op hun beurt het hoofd bieden aan een Oostenrijksch offensief, dat ze een tijdlang ernstig bedreigde.
Conrad von Hoetzendorff, de Oostenrijksche opperbevelhebber, had vergeefs aan Falkenhayn de hulp van een Duitsch leger gevraagd om voorgoed met Italië af te rekenen. Generaal Hoffmann beweert dat de Duitschers op dit oogenblik een reuzenkans verkeken met het verzoek van Conrad niet in te willigen. En inderdaad, de Italianen liepen een zoo ernstige davering op, dat men zich terecht mag afvragen of zij niet heelemaal buiten strijd zouden gezet geworden zijn, indien achter het weinig strijdvaardig Oostenrijksch leger eenige Duitsche divisies gezeten hadden. Wat daar ook van zij, in Juni 1916 sloeg Broessilov met zijn reuzenoffensief tegen de Oostenrijkers los, en noopte deze al hunne beschikbare troepen naar het oostelijk front te sturen. De aldus ontzette Italianen benuttigden deze omstandigheid om tot den tegenaanval over te gaan en een gedeelte van het verloren terrein te heroveren. In Augustus slaagden zij er in, bij een nieuw offensief op den Iszonzo, het bruggenhoofd van Gorizia te veroveren, wat hunne eerste groote overwinning was. In November leverden zij een negenden Iszonzoslag die voor gevolg had de Oostenrijkers te beletten troepen weg te halen om het Duitsch leger van Mackensen te steunen, dat bezig was met de Rumenen te verslaan.
In Mei 1917, kort na het mislukt offensief van Nivelle, vielen de Italianen zonder gevolg een tiende maal, aan op den Iszonzo, en in Augustus, terwijl de Engelschen rond Ieper
| |
| |
hun duivels ontbonden, een elfde maal. Dit laatste offensief, over een front van 60 kilometer, dreigde het Oostenrijksch front in te stampen: de Italianen beschikten over meer kanonnen en ammunitie dan ooit te voren, en de Duitschers werden eens te meer verplicht bij te springen om hun wankelenden bondgenoot een riem onder het hart te steken.
Rusland was op dit oogenblik verre uitgeschakeld, en zoo konden de Duitschers uit het Oosten hun XIVe leger, onder generaal Otto von Below, weghalen en naar Italië sturen, von Below, bijgestaan door een Oostenrijksch leger onder generaal Krauss, ging den 24 October 1917 in de streek van Flitsch - Tolmino, dus ten Noorden van het Iszonzofront, tot den aanval over en brak door de Italiaansche posities. De Italianen werden door die doorbraak genoopt heel hun Iszonzofront te ontruimen. Deze ramp, gekend als de nederlaag van Caporetto kostte hun 300,000 krijgsgevangenen en een massa kanonnen en materiaal. Eerst op de Piave konden zij, met de hulp van bijgesnelde Engelsche en Fransche versterkingen, den vloed indammen en opnieuw een defensief front oprichten.
Zij hadden evenwel een zoo geweldigen klop gekregen dat het maanden aanliep vooraleer de nieuwe opperbevelhebber, Diaz, die na Caporetto Cadorna vervangen had, enkele kleine aanvallen kon ondernemen. En het waren weer eens de Oostenrijkers die in Juni 1918 het initiatief namen; zij balden hun laatste krachten samen om door een uiterste wanhoopsoffensief, onder de leiding van keizer Karel in persoon, Italië neder te werpen. De Oostenrijkers hadden evenwel alle stootkracht verloren. Zij slaagden er in, aanvankelijk, de Piave over te steken, maar een Italiaansche tegenaanval wierp ze achteruit en berokkende hun ontzaglijke verliezen. Den 4 October 1918, bijgestaan door Fransche, Engelsche en Amerikaansche hulp, gingen de Italianen tot den beslissenden aanval over; na vijf dagen scheen hun oprukken gestuit te zijn, wanneer de Fransche en Engelsche troepen de Oostenrijksche lijnen tusschen de Piave en Vittorio instampten en het laatste
| |
| |
Oostenrijksch verweer braken. Heel het totaal ontmoedigd Oostenrijksch-Hongaarsch leger sloeg aan het muiten, brak op eigen gezag den strijd af, en trok plunderend naar huis. Den 4 November gaf Oostenrijk-Hongarije zich op genade en ongenade over.
Er is veel getwist geworden over de houding van Italië en over de waarde van zijn leger. Het is zeker dat Italië zich steeds tamelijk afzijdig gehouden heeft en op veel oogenblikken meer aan zijn eigen oorlogsdoeleinden dan aan de noodige solidariteit onder Verbondenen gedacht heeft. Anderzijds valt het niet te loochenen dat het meer dan eens, namelijk ten tijde van Verdun en van den veldtocht van Rumenië, zijn best gedaan heeft om de Verbondenen te ontlasten.
Wat de waarde van het Italiaansch leger betreft, er dient toegegeven te worden dat het in den beginne maar zeer gebrekkig uitgerust was en dat Italië destijds nog bijlange zoo geen nationaalbewust land was, als tegenwoordig onder Mussolini. De Italiaansche soldaten streden zonder veel geestdrift in een oorlog die door een groot gedeelte der bevolking zeker niet gezocht en door eenige fanatieke drijvers opgedrongen werd. Het staat vast dat de Italianen, gezien hunne getalsterkte en rekening gehouden met hunne zware verliezen, in den wereldoorlog niet bijzonder effectief geweest zijn. Laten wij zeggen dat zij zonder veel brio hunne rol gespeeld hebben, die op dit oogenblik zeker nog geen eerste-planrol was!
| |
Balans van het Derde Oorlogsjaar.
Wanneer wij de gebeurtenissen van het derde oorlogsjaar overschouwen, komen wij weer eens tot verschillende vaststellingen, die wij hieronder opsommen.
Vooreerst: naarmate de oorlog duurt worden voort vreeselijkere wapens en verdelgingsmiddelen ingevoerd. Het geelkruis gas van prof. Haber verdient een bijzondere vermelding, omdat hiermede voor het eerst met een chemisch wapen uit- | |
| |
gepakt wordt, waartegen het menschelijk gestel feitelijk niet kan beveiligd worden. De Duitschers, om beschouwingen die wij hooger aanhaalden, maakten er gedurende den laatsten wereldoorlog maar een tamelijk bescheiden gebruik van. Maar sedertdien hebben de gewezen Verbondenen dit gas ook vervaardigd, en toen de Wapenstilstand geteekend werd, hadden de Franschen alleen er 5,000 ton van in voorraad. Sedertdien werkten de laboratoria van al de landen onverdroten. Wij mogen veilig besluiten dat de wereldoorlog ons maar een flauw voorsmaakje bracht van de chemische verdelgingsmiddelen, en dat op dit oogenblik in al de landen duizenden ton geel-kruis gas (en beslist nog gevaarlijkere gassen) voorhanden zijn, die vanaf den eersten dag met volle geweld zouden aangewend worden. Wat niet alleen de strijders doch ook de burgerlijke bevolking daarmede te wachten staat, vergt eilaas geen betoog!
1917 bracht verder het aanwenden op breede schaal van de tanks, die de krijgskunst veel dieper zouden revolutionneeren dan de veldheeren het zelf dachten; in 1918 speelde dit wapen een hoofdrol, en in een aanstaanden oorlog zou het buiten twijfel eveneens een eerste-plan-rol spelen. De technische verweermiddelen houden echter gelijken tred met de verdelgingsmiddelen, zoodat de legers in het veld ongeveer tegen elkaar opgewassen blijven en dat te duchten staat dat, in een aanstaanden oorlog, de slagen ten minste zoozeer zullen gericht worden tegen de weerlooze burgerbevolking als tegen de gepantserde legers in het veld. Een leger kan maar stand houden op het slagveld in zooverre het gevoed wordt met volk, met materiaal, met proviand door het land. Waar de ervaring geleerd heeft dat moderne legers feitelijk niet te vernietigen zijn - van 1914 tot 1918 kon er geen beslissing op de gevechtsterreinen afgedwongen worden - bestaat er groot gevaar dat de strategen in de toekomst de levensslagaders der landen zullen zoeken te verdelgen, het is te zeggen de groote steden, de havens, de fabrieken.
| |
| |
In dit opzicht bracht de onbegrensde duikbootenoorlog, door Duitschland in 1917 ontketend, een duidelijke vingerwijzing. Van den 1 Februari 1917 tot het einde van den oorlog stuurden de Duitschers 3,600 schepen van een gezamenlijke tonnenmaat van 12,427,000 naar de haaien, ongeacht de 3,525,000 ton van 1914 tot 1917 vernield. En let wel: naast de waarde der schepen gingen de ladingen te loor, een bruut verlies van miljarden en miljarden vertegenwoordigend, naast de reusachtige kosten opgeslorpt door de achtduizend hulpschepen en de 2,000 vliegtuigen die bestendig met de krijgsvloten op de onderzeeërs jacht hielden!
Wel, dezelfde zeeschuimerij die gedurende den oorlog de oceanen teisterde, zou thans te lande ontketend worden. Van af 1917 werden open steden, zooals Parijs of Londen van uit de lucht bestookt. Indien niet meer verwoestingen werden aangericht, dan was het omdat de luchtvloten nog bij lange zoo sterk niet waren als heden ten dage. Er waren minder vliegtuigen en, bijzonder, hun vluchtstraal was nog zoo aanzienlijk niet. Een raid van drie, vierhonderd kilometer was destijds nog een krachttoer; heden is dat een wandelingske, in het bereik van iederen loods. Bij de groote maneuvers wordt tegenwoordig de beschieting van steden door honderden vliegtuigen geregeld als thema genomen: al de deskundigen zijn het eens om het als mogelijk en technisch uitvoerbaar te beschouwen dat een groote stad op weinige uren zou vernield worden. In Duitschland, in Italië, in Frankrijk, in Engeland, in Amerika, reppen de tijdschriften - en niet alleen de militaire tijdschriften - van oefeningen die de burgerlijke bevolking zouden moeten opgelegd worden met het oog op het luchtgevaar. In enkele steden werd hiermede reeds een begin gemaakt. Kan het beter en uitdrukkelijker betoogd worden, dat ook de burgers als strijders zullen bejegend worden, het is te zeggen uitgemoord en uitgeroeid waar de vijand ze kan genaken?
In dit opzicht bracht 1917 nog een andere les: gedurende dit jaar werden de krijgsverrichtingen van weerskanten met
| |
| |
betrekkelijk minder doortastendheid doorgezet. De generaals bekenden zijdelings hun onmacht om een louter-militaire beslissing af te dwingen. Gedurende jaren hadden de veldslagen elkaar opgevolgd, zonder resultaat: de verliezen in manschappen en in materiaal waren aangevuld geworden door nieuwe lichtingen en door de krijgsnijverheid. Hoe langer de oorlog duurde, hoe sterker de legers werden. Niet alleen stonden er meer soldaten in het veld, maar de strijdende eenheden beschikten over een veel grootere vuurcapaciteit dan in den beginne. Wat gebeurde er alsdan? Vermits de strijders in het veld feitelijk tegen elkaar opgewassen bleven en niet begaven, trachtte men de beslissing die op het front niet viel. achter het front uit te lokken. De Duitschers zouden niet aarzelen Lenin en Trotsky in een gelooden wagen van uit Zwitserland naar Rusland te vervoeren, om er de revolutie aan te wakkeren. De Verbondenen van hun kant, hongerden door de blokkade de Duitsche burgergevolking uit; en in 1918 zouden de Duitsche legers de wapens neerleggen, minder omdat de strijd militair gesproken niet meer vol te houden was, dan wel omdat de omwenteling het verweer lam legde.
In 1917 waren verschillende regeeringen, overal de massa der strijders en veel veldheeren, te vinden voor het sluiten van een vrede door vergelijk. Er werd onderhandeld tusschen Karel I van Oostenrijk en de Verbondenen. Waarom kwam er van die onderhandelingen niets terecht? Karel I had vanzelfsprekend op geheimhouding aangedrongen. Hadden de tegenstanders van zijn politiek moeten vernemen dat hij in 't geniep onderhandelde, zij zouden met de hulp van Duitschland den jongen Keizer van zijn troon gestooten hebben. Van een anderen kant moesten de Franschen b.v. eveneens die besprekingen geheim houden; het steekt de oogen uit dat de Fransche soldaten, gedurende en kort na de muiterijen, zouden geweigerd hebben voort te strijden indien zij geweten hadden dat een vredesverdrag tusschen Oostenrijk en de Verbondenen zoo goed als gereed was, en alleen nog moest geteekend worden. Dus hadden Oostenrijk en de Verbondenen
| |
| |
een solidair belang om aan de vredesonderhandelingen geen ruchtbaarheid te verleenen, en werd de massa derhalve, dank aan de censuur, onwetend gehouden. Maar zoo werd het dan ook mogelijk dat een paar dwarsdrijvers, namelijk Sonnino en Ribot, moedwillig stokken in het wiel konden steken, en dat een mogelijke vrede verkeken werd: geen van de miljoenen strijders die in 1918 nog vochten, geen van de honderdduizenden die nog vielen, vermoedden dat de oorlog tot het bittere eind uitgevochten werd, alleen omdat een paar ‘peekens in uniform’ geen vrede gewild hadden! Wat bewijst dat steeds het volk het gelag betaalt! Vermits de massa onwetend gehouden wordt, vermits een paar dwarsdrijvers alle redelijke vredespogingen kunnen verijdelen, ligt het besluit voor de hand: het is gemakkelijk een oorlog te ontketenen, het is bijna onmogelijk hem stop te zetten. Zooals de zaken staan moet de moderne oorlog bijna onvermijdelijk een blinde verdelgingskrijg zijn.
|
|