Het Brabandts nachtegaelken, met zijn driederley gesangh, te weten minne-liedekens, herders-sanghen, ende boertigheden
(1650)–Jan Mommaert– Auteursrechtvrij
[pagina 38]
| |
Stemme: Si je souspire.HEt kleyn kindt Venus-wicht
Doet my verdwijnen,
Door mijn liefs klaer gesicht
Leef ick in pijnen:
Dus ick om onder-standt
Bidd’ t’aller ure,
Eer ick van langer handt
De doodt besure.
2. O schoonste Lief minjoot,
Weest doch in-dachtigh
Alle mijn smerten groot,
En woorden klachtigh,
Die ick uyt goeden wil
Om uw’ soet wesen,
Lijde sonder geschil,
Wilt my genesen.
3. Boven Minerva schoon,
O mijn Vriendinne,
Spant ghy in ’t hert de kroon,
Door uwe minne,
En boven Thisbe soet
Die schoon figure,
Eer’ ick u met ootmoedt,
Vyt liefde pure.
4. Want uwen rooden mondt
Doet my verdwijnen,
Die mijn hert heeft gewondt
Met duysent pijnen,
| |
[pagina 39]
| |
En stadigh treuren doet
In angst en kermen:
Dus wilt, o Liefste soet,
Mijn eens ontfermen.
5. Toont my van nu voortaen
Vw’ vrolijck herte,
En wilt my heel ontslaen
Van druck en smerte:
Op dat al mijn getreur
Wat magh genesen,
En mijnen geest hier deur
Verlicht magh wesen.
6. Een kroon van Lauwerier
Tot danckbaerhede,
Sal ick u Venus-dier,
Met eerbaerhede
Schencken voor de weldaedt
Sonder verstrangen,
Die ick met bly gelaet
Dan sal ontfangen.
7. Princesse blijft gesondt,
Wilt droefheydt schouwen.
Vyt liefde my doch jont
V klaer aenschouwen,
En wilt met koelen sin
Doch over-dencken,
’t Welck ick hier door de min
V soeck te schencken.
Naer ’t duyster hoop’ ick ’t licht. |
|