[Willem III]
WILLEM III, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland 1304-7 Juni 1337. Zoon van Jan II d'Avennes en Philippe van Luxem burg, bestuurde hij reeds onder zijn vader Holland en Zeeland en werd aldus gewikkeld in den strijd met de Dampierres over Vlaanderen. Na den sporenslag van 1202 trokken twee vlaamsche prinsen Zeeland binnen en behaalden zooveel succes, dat Willem in Zierikzee werd ingesloten, waaruit eerst Witte van Haemstede en een fransche vloot hem verlosten (1304). Kort er op, 12 Sept. 1304, erfde hij de drie graafschappen. Hij hield vast aan het bondgenootschap met Frankrijk, zooals hij ook met een fransche prinses Jeanne de Valois gehuwd was, en wist na langdurige schermutselingen met Vlaanderen eerst in Athis in 1305 en vervolgens door het verdrag van 6 Maart 1323 een voordeeligen vrede met dit graafschap te sluiten, waarbij Vlaanderen alle leenrechten op Zeeland verloor. Ook in Stavoren handhaafde hij zijn gezag en betoonde zijn rechten op geheel Friesland.
Bij den troonstrijd in het duitsche rijk tus schen Lodewijk van Beieren en Frederik van Oostenrijk verklaarde hij zich voor den eerste, aan wien hij zijn dochter Margaretha ten huwelijk gaf (1324), en steunde Lodewijk ook, toen deze in openlijk conflict met den Paus geraakt was. Hij volgde hem echter niet naar Italië in 1327-28, waarschijnlijk omdat hij toen een huwelijksdispensatie van den Paus noodig had voor zijn dochter Philippa, die inderdaad in 1328 met koning Eduard III van Engeland huwde. Zijn andere dochter Johanna had hij reeds in 1324 aan graaf Willem van Gulik uitgehuwelijkt. Wegens deze familieverhouding, zijn ridderlijke hofhouding (Jan van Beaumont) en zijn politieke bekwaamheden was Willem de voornaamste der nederlandsche vorsten van zijn tijd. Gelijk hij de grenzen van Henegouwen en Holland verdedigde, zoo handhaafde hij zijn invloed in de naburige stichten Utrecht en Cambrai. In Utrecht wist hij na den dood van zijn oom Guy in 1317 Frederik van Sierck en in 1322 - na een korte maar door den graaf hard handig neergeslagen anti-hollandsche reactie onder den domproost Floris van Jutfaas - Jan van Diest tot bisschop benoemd te krijgen. Deze laatste was geheel een hollandsch creatuur, die wegens zijn zware schulden in 1328 het Neder sticht verpande aan eenige vrienden van graaf Willem en in 1334 aan Willem zelf, nadat deze en Reinoud II van Gelre in 1331 hun wederzijdsche invloedsfeeren in het Sticht hadden afgebakend.
Na den slag van Cassel in 1328 verkoelde de vriendschap met Frankrijk en bij de voorbereiding op den honderdjarigen oorlog in 1336 en 37 trad Willem op als de ijverigste agent van Engeland, tot zelfs op zijn sterfbed te Valenciennes. In de naburige staten Gelre (1318) en Brabant (1334) intervenieerde hij ten gunste van de standen, maar in zijn eigen landen handhaafde hij met zorg de grafelijke rechten. Degene, die de Avennes tegen den invloed van den ouden adel hadden geholpen, ontvingen van Willem de belooning (Dordrecht, Amsterdam, de Wassenaers, Duven voordes en Santhorsten). Willem van Duven voorde was zijn voornaamste staatsdienaar, die de financiën leidde en strenge contrôle op de lagere beambten uitoefende. Hij verbeterde de grafelijke kanselarij (registers, Gerard Alewijnsz.).
Zie: P.J. Blok, Geschiedenis van het neder landsche volk I (1923), 317-318; R. Post, Geschiedenis van Nederland I (1935), 359-381; H.S. Lucas, The low countries and the hundred