het verbaasde toch menigeen, toen hij op 27 Aug. 1874 minister van Buitenlandsche zaken in het tweede kabinet Heemskerk werd. Na den val van dit kabinet, met hetwelk hij 3 Nov. 1877 aftrad, bleef hij ambteloos. Hij bleef te 's Gravenhage wonen.
Hij verkreeg in 1841 vergunning het woordje ‘de’ en in 1847 bovendien den naam zijner moeder aan zijn naam toe te voegen. Hij werd in 1877 in den adelstand verheven.
Hij huwde 14 Sept. 1842 Jeanne Fré dérique van Toll, geb. 25 Mei 1822, overl. 27 Mrt. 1855, en 14 Mei 1857 Marie Guilelmine Pauline Sophie baronesse de Crassier, geb. 31 Juli 1827, overl. 29 Oct. 1910. Bij elk harer had hij 2 zonen en een dochter.
Ramaer