[Willebois, jhr. Mr. Johannes Maria Benedictus Joseph van der Does de]
WILLEBOIS (jhr. Mr. Johannes Maria Benedictus Joseph van der Does de), geb. te 's Hertogenbosch 21 Mrt. 1810, overl. aldaar 12 Sept. 1891, was de oudste zoon van Dr. Pierre Joseph Willebois en Adriana Cornelia Maria van der Does.
Hij studeerde van 1828 aan de hoogeschool te Gent, maar werd 14 Aug. 1832 ingeschreven aan die te Leiden, waar hij 12 Jan. 1833 in de rechten promoveerde op een dissertatie getiteld De capacitate donandi et acquirendi titulo gratuito. Hij vestigde zich als advocaat te 's Hertogenbosch en verkreeg een groote praktijk, maar daar de rechterlijke macht hem meer aantrok, nam hij de benoeming tot rechter in de arrondissementsrechtbank aldaar, waartoe hij 14 Dec. 1845 benoemd werd, aan. Op 22 Nov. 1863 volgde zijn benoeming tot president dier rechtbank.
Hij was een dergenen, die het eerst met den omkeer der roomsch-katholieke staatspartij, toen deze zich van de liberalen afscheidde, medegingen. Op 22 Jan. 1868 werd hij in het kiesdistrict 's Hertogenbosch tot lid der Tweede Kamer gekozen. Hij was een der bekwaamsten onder de roomschkatholieke leden. Hij was gematigd en naar zijn woord werd geluisterd.
Toen hij bij Koninklijk besluit van 11 Dec. 1875 benoemd werd tot president van het nieuw ingestelde gerechtshof te 's Hertogenbosch, dat behalve Noord-Brabant ook Limburg te berechten had, nam hij ontslag als Kamerlid en verzocht hij bij de verkiezing ter vervulling der opengevallen plaats niet in aanmerking te komen. Op 12 Oct. 1888 werd hem op zijn verzoek met ingang van 1 Jan. 1889 eervol ontslag als president van het hof verleend. Hij verkreeg in 1841 vergunning, den naam zijner moeder en het woordje ‘de’ voor zijn naam te voegen en werd in 1877 in den adel stand verheven.
Hij huwde 15 Jan. 1840 Antonia Cecilia Maria Luyben, geb. 14 Febr. 1813, overl. 25 Mrt. 1880. Hij had bij haar, behalve 4 kinderen die jong stierven, 2 zonen en 5 dochters.
Ramaer