[Waeijen, Johannes van der (2)]
WAEIJEN (Johannes van der) (2), geb. te Middelburg 20 Oct. 1676, overl. te Franeker 9 Dec. 1719. Hij was een zoon van den hier voorafgaanden naamgenoot. Hij werd tot het predikambt toegelaten in Nov. 1699, predikant te Midlum in 1700, buitengewoon hoogleeraar te Franeker in Sept. 1701, academie-prediker aldaar in 1702, gewoon hoogleeraar in Aug. 1704, doctor theologiae 21 Mei 1707. Voor een beroep als predikant te Middelburg mocht hij in 1705 bedanken. Hij was gehuwd met Anna Lucia Meijers, die als weduwe hertrouwde met Justus Schellinger, en overleed 28 Aug. 1736, oud 49 jaar. Van hem verscheen zijn inaugureele rede, uitgesproken 6 Oct. 1707: Oratio de impotentia hominis animalis ad capienda ea quae sunt Spiritus Dei (Fran. 1707) en: Oratio funebris in obitum Nic. Gürtleri (Fran. 1712). Ook bezorgde hij de uitgave van den Methodus concionandi van zijn vader (zie boven). Ruard Andala (zie dl. I, kol. 124-127) schreef: Oratio funebris in obitum Joh. van der Waeyen, f. (Fran. 1717). Ook verscheen na zijn dood: Academia Franequerana lugens.... obitum d. Joh. van der Waeyen, J. f. (Fran. 1717), een verzameling lofgedichten.
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is in het stadhuis te Franeker; een ander kwam voor in een verkooping te Amsterdam 7 Juli 1903.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland, III ('s Hert. 1856), 576; W.B.S. Boeles, Frieslands hoogeschool en het rijksathenaeum te Franeker, II (Leeuw. 1879), 363-366; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten.... van Friesland (Leeuw. 1886), 23, 201 (ook voor den vader); Kerkelijk handboek (1911) Bijl., 169; C. Sepp, Het godgeleerd onderwijs in Ned. ged. de 16e en 17e eeuw II (Leid. 1874), 311-313.
Knipscheer