oostersche talen is gehouden op 15 Maart 1731: De variis gentilium, ipsorumque Christianorum quorundam in gentem Judaicam conviciis, ex ignorantia rerum orientalium maximam partem ortis (Fran. 1731). In 1738 werd hij doctor honoris causa, in 1740 ook hoogleeraar in de hebreeuwsche oudheden. Vier malen heeft hij het rectoraat van de hoogeschool overgedragen: in 1740 met een oratie De justo usu rabbinorum in antiquitatibus Israeliticis, naar het schijnt niet uitgegeven; in 1744 met zijn Oratio de academiae frisiacae, superiore praecipue anno, fortunis, suoque officio, veram libertatem theologicam, contra protervam licentiam, tuendi (Gron. 1744). In het tweede gedeelte van deze rede handelt hij ‘over de pligt van een ieder om de ware theologische vrijheid te handhaven’ (zie over de tijdsomstandigheden op Joh. Stinstra, dit dl., kol. 977). Zijn rectorale rede van 1749 schijnt niet uitgegeven te zijn, evenmin die van 1754. Het meest bekend als studiebron is zijn: Athenarum frisiacarum libri duo (Leov. 1758; titeluitgave 1763), waarvan zijn: Series professorum et lectorum.... Academiae frisiacae (Leov. 1745) een voorlooper was. Op 21 Jan. 1760 hield hij een lijkrede op Johannes Arntzenius (zie dl. I, kol. 179 v.). Aegidius Gillissen (zie dl. IV, kol. 656v.) schreef op hem: Oratio funebris in obitum E.L. Vriemoetii (Fran. 1760). Op deze oratie maakte Wilhelmus Heshusius een latijnsch gedicht, opgenomen in Boekzaal (1760b), 486 v. (zie de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. III, 252). Hij stierf ongehuwd.
Van zijn overige werken noemen wij: Arabismus, exhibens grammaticam Arabicam novam.... (Fran. 1733); Ad dicta classica theologiae dogmaticae Vet. Test. selecta (Fran. 1743-57), 3 dln.
Zijn portret, geschilderd door H. Rosenberg, is in het stadhuis te Franeker.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 563-565; Kobus en de Rivecourt III (Zutph. 1870), 294; T.A. Romein, Naamlijst der pred.... van Friesland (Leeuw. 1886), 191; W.B.S. Boeles, Frieslands hoogeschool en het rijksathenaeum te Franeker II (Leeuw. 1879), 436-441; Kerkelijk Handboek (1910), Bijl., 159; (1911), Bijl., 155; M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr., Stamboek van den frieschen vroegeren en lateren adel (Leeuw. 1846), II, 274; E.A. van Beresteyn, Repertorium van gedrukte genealogieën.... (Haarl. 1933), 12, 207.
Knipscheer