[Vosmeer, Tilman]
VOSMEER (Tilman), geb. te Delft omstreeks 1556, overl. te Keulen na 1634, jongste kind van Michiel Vosmeer en Margareta Sasbout, broer van Sasbout Vosmeer (dl. IV, kol. 1420), baccalaureus formatus, licentiaat in de theologie, priester, lid van de orde der kruisheeren, lector in het college dezer orde te Keulen, prefect van het Machabaeënklooster en kanunnik van de H. Maria ad gradus aldaar, kanunnik van den Dom te Utrecht, boekencensor van de keurvorstelijke regeering te Keulen, was procurator van den apostolischen vicaris Sasbout Vosmeer en tusschenpersoon in diens correspondentie met den pauselijken nuntius te Keulen en den vicaris Johan van Bruhesen (dl. II, kol. 264). Meermalen is zijn naam genoemd in aanbevelingen voor vacante bisschopszetels: bij den dood van Bruhesen (1600) werd hij zoowel voor Haarlem als voor Utrecht aanbevolen en in 1610 zette Sasbout V. hem als tweeden candidaat op een bij den aartshertog Albertus van Oostenrijk ingediende voordracht voor den zetel van Roermond. Voor de opvolging van Sasbout V. (overl. 1614) bracht Tilman V. advies uit aan de aartshertogen; van andere zijde werd hij zelf daartoe aanbevolen. Hij is echter niet benoemd en nooit bisschop geworden; in 1620 schonk hij aan Ph. Rovenius (dl. IV, kol. 1172) bij diens consecratie een groot deel der aan hem verbleven bisschoppelijke gewaden van Sasbout V. Ofschoon in de hollandsche zending zelf nooit werkzaam geweest, is Tilman V. door zijn nauwe betrekking tot Sasbout, wien hij van de eerste jaren zijner bediening (omstr. 1583) tot zijn dood toe bijna dagelijks ter zijde stond, door zijn betrekkingen met vele andere kerkelijke en wereldlijke grooten, door de nauwgezetheid en het beleid, waarmee hij deze betrekkingen ten bate der goede zaak aanwendde, een stille kracht geweest in de wederopluiking van het katholicisme in de noordelijke Nederlanden, raadsman en medewerker van Sasbout V. in vrijwel alle
aangelegenheden. Het archief der oud-bisschoppelijke clerezie bezit een belangrijke collectie brieven van en aan Tilman V. Hij bewaarde te zijnent in Keulen onder andere aan Sasbout V. toebehoorende reliquieën het hoofd van Balthasar Gerards en liet dit in 1615 overbrengen naar het hollandsch college te Keulen. Een speciale studie werd aan Tilman V. nog niet gewijd.
Zie: Arch. aartsbisd. Utr. IV, 27, 28, 39; XLI, 325, 332, 379; XLIII, 138, 149; J. Bruggeman, Inventaris van de archieven.... der oudbissch. clerezie ('s Gravenh. 1928), 103 vv.: Bijdragen voor de gesch. van de R.-K. kerk in Nederl. 1e stuk (Rotterdam 1888), 33, 65, 86, 90, 100, 102.
Rogier