maakte miniaturen, maar al spoedig schijnt hij zich op het schilderen van volksscènes toegelegd te hebben; hij vervolgde het vlaamsche genre van Pieter Brueghel en bracht deze uiting van kunst naar Amsterdam over. Zijn schilderijen zijn van groot belang voor de cultuurhistorie. Het heet, dat Ph. Vingboons, de bouwmeester (dl. III, kol. 1312) zijn zoon is. Leerlingen heetten te zijn: Willem Helmig, Jac. Quinas en Jac. van der Weyden. Naar zijn ontwerpen maakten prenten o.a.: Basan, Boetius à Bolswert, C. van Breen, F. Brun, N. de Bruyn, S. Frisius, Hessel Gerritsz, H. Hondius, Jan van Londerzeel, Jac. Matham, P. Serwouter, A.J. Stock, W. Swanenburg en vooral Cl.J. Visscher.
Zijn portret is gegraveerd door J. Ladmiraal.
Zie: A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon II (1910), 790.
J.M. Blok