Zijn hard werken werd met succes bekroond; hij ontving vele bestellingen en verscheidene lidmaatschappen van binnen- en buitenlandsche academies. Hij verwerft een eerepenning van Felix Meritis en van de Academie van schoone kunsten te Brussel. Als de Prins van Oranje den Czaar van Rusland een paar schilderijen van Schotel aangeboden heeft, laat deze zijn waardeering blijken door den schilder een gouden snuifdoos met brillianten te schenken.
Onder zijn leerlingen treffen wij in de eerste plaats een van zijn zoons Petrus Johannes aan, geboren uit zijn huwelijk met mej. P.E. van Steenbergen. Zijn stadgenooten toonden hun waardeering voor hem door in het koor van de Groote kerk te Dordrecht, een jaar na zijn overlijden een gedenkteeken voor hem op te richten (1839).
Zijn portret is in prent gebracht door M. Mourot, J.J. Eeckhout, H.J. Backer, A. Duncan, P.H.L. v.d. Meulen, en komt voor in Immerzeel, III, 75.
Zie: G.H. Marius, De Hollandsche Schilderkunst in de 19e eeuw (1920), 69-70; J. Immerzeel Jr., De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters (1843) III, 75. 76; U. Thieme u. F. Becker, Allgem. Lexikon der bildenden Künstler XXX (1936), 266.
van Guldener