universiteit, waarvoor hij een gratificatie van ƒ 300 ontving. In verband met het overlijden van zijn ambtgenoot Erasmus ontving hij in 1734 een extra bedrag van ƒ 300. Naast hem werd in 1737 officieel als pikeur aangesteld Godefridus Boyer, die reeds sinds 1730 zijn leerling was. Ingevolge de bepalingen van zijn testament werd hij 13 Aug. 1748 begraven op de wallen van Leiden dicht bij de haarlemmer poort. Hij was in Juni 1714 getrouwd met Marie Calimon, weduwe van Pierre Pelisson, die in Oct. 1746 overleed.
Na zijn dood verschenen van zijn hand Les vrais principes de la cavalerie (Amsterdam 1749) en L'art de cavalerie, ou la manière de devenir bon écuyer (Amsterdam et Paris 1756). Het eerste werk (waarvan zich een exemplaar in de universiteitsbibliotheek te Amsterdam bevindt) bevat een portret van Saunier, gegraveerd door D.I. Martini, benevens een levensbeschrijving van den auteur door B.L.M. Zijn portret werd bovendien gegraveerd door D. Coster.
Zie: zijn biografie in het genoemde werk Les vrais principes; J.M. Quérard, La France littéraire VIII (1836), 469; J.C. Brunet, Manuel du libraire V (1864), 150; Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit, uitg. door P.C. Molhuysen IV, 286, 287; V, 16, 17, 43, 121, 135, 141, 175; Album stud. van Leiden (aldaar wordt als zijn leeftijd in 1714-15 opgegeven 45 jaar en als zijn geboorteplaats ‘Lude’ in Anjou).
Wijnman