Zijn portret bestaat als prent door P.H.L. van der Meulen naar W. Hendriks, en door P. Velijn.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 240, 684; R. Bennink Janssonius, Gesch. van het Kerkgezang bij de Hervormden, 2e dr. (Amst. 1863), 193, 207 v., 212, 214, 218, 240, 257, 263, 270, 281 v.; H.H. Barger, Ons kerkboek, 2e dr. (Rott. 1907), 79; Kerkelijk Handboek (1907), Bijl., 147; (1908), Bijl., 98, 116, 136; (1909), Bijl., 130; (1910), Bijl., 151, 154, 167; (1911), Bijl., 165; J.I. van Doorninck, Bibliotheek van Ned. Anonymen en pseudonymen ('s Gravenh.-Utr. [1870]), kol. 178-183, 283 v., 294, 633-635; W.A. Keers, Concordantie op de psalmen enz. (Goes z.j.), 201-204; Ypey en Dermout, Gesch. van de Herv. Christel. Kerk IV (Breda 1827), 319-323, Aanteekeningen, blz. 53 v.; Bibliotheca theologica et philosophica (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 794 (no. 766, 769).
Knipscheer