Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 835]
| |
1824, overl. te 's Gravenhage 16 Mei 1909, wilde artillerie-officier worden, maar zag gelijk vele anderen van dat voornemen af toen minister List in 1843 bepaalde, dat officieren niet meer uit den troep genomen zouden worden. Hij werd in dat jaar werktuigkundige bij de Nederlandsche Rijnspoorweg-maatschappij. In 1857 kwam hij bij Fijnje van Salverda (dl. I, kol. 911) in dienst voor het ontwerpen van een lijn Vlissingen - Venlo, met verbinding Breda - Rotterdam. In Oct. 1860 werd hij opzichter 2e klasse bij den aanleg van staatsspoorwegen en in 1863 werd hij benoemd tot hoofdopzichter bij dien aanleg. In 1874 werd hij aan het departement van Binnenlandsche Zaken geplaatst met behoud van zijn rang. In 1877 ging hij over naar dat van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Hij bleef daar werkzaam tot de opheffing zijner betrekking in 1900, toen hem tegelijk eervol ontslag verleend werd. Hij stelde met den commies, later referendaris aan het laatstgenoemde departement, jhr. van Citters, het recueil samen omtrent de wetten enz. die de spoorwegen in Nederland beheerschen, waarvan de uitgaaf in 1877 begon en die jaarlijks werd voortgezet onder den titel Verzameling van wetten, besluiten enz. betreffende de Spoorwegen in Nederland. Ramaer |
|