van dit werk mede bezongen in eenige liederen die het inleiden, en toont hij zich daarin diens ‘getrouwe medestander’ vooral in de bestrijding van het socinianisme (zie daarover W.J. Kühler, Het socinianisme in Nederland, Leid. 1912, 263 v., en C. Sepp, Joh. Stinstra I, Amst. 1865, 105). N.C. Kist liet bovendien (Archief voor kerkel. gesch. (1840), 328v.) Ravesteyn's ‘bange klagt’ hooren over de misbruiken in zijn dagen, ingeslopen bij de kerkelijke besturen van zijn kerk. Ypey en Dermout (Gesch. der Ned. Herv. Kerk III, Breda 1824, aant. 255, blz. 83) verhalen in verband daarmede van zijn ‘voorslag’ om een ‘kerkelijk congres, een algemeene synode der geheele nederlandsche kerk samen te roepen’. De ‘hooge overheid’ zou dat weer moeten doen evenals in 1618. Deze schrijvers voegen daar aan toe: Dit ‘vond nogtans bij de meesten geene goedkeuring.... Verstandigen meenden, en niet zonder reden, dat eene synode weder een nieuwe verwijdering veroorzaken zou. Van achteren zien wij dat men wel gedaan heeft door naar 's mans stem niet te luisteren’.
Hij schreef voorts: Heerlijkheid van de stad Gods (Zwolle 1725); Afscheidspredikatie van Wageningen en intree tot Zwol (Zwolle 1725); Over psalm 87 (Zwolle 1729); Over 't lied van Moses, Deut. 32 (Zwolle 1728); Kort ontwerp der godgeleertheid en belijdenis (Zwolle 1730; 3e dr. 1755); Belijdenisreden (Zwolle 1729); Het derde deel van de Nasareër Gods.... (Amst. 1747); De stal des Woords (Amst. 1741); De stal des Broods (Amst. 1741); Godsdienstreden.... in dese tijden van het ontroerd Europa (Amst. 1742); De nodige voorbereydinge tot een salige dood nevens een vrolijk sterfgezang van een verzekert Christen (Amst. 1743); De Yseren stal van Gods landverwoestende plagen in de verschrikkelijke pestquale en wondende sterfte onder het rundvee.... (Amst. 1745); Nederlands allergewenste vreugdedagen.... wegens de verheffinge en inhuldinge van.... Willem Carel Hendrik Friso.... en het eerste eeuwfeest van.... den 80 jaarigen oorlog.... (Amst. 1748).
Zijn portret is geschilderd door H. Bosch; daarnaar gegraveerd door J. Houbraken; een andere prent door J.Chr. Sysang.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 146 v.; Veeris en de Paauw Vernieuwt kerkelijk alphabeth.... (Enkh. 1750), 164; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl., 161; (1908), Bijl., 106;(1912), Bijl., 157; Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek II (Zutph. 1870), 608 v.; R. Arrenberg, Naamregister v. Nederduitsche boeken tot 1787, 429; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 793, no. 731; Noordbeek en Mourik, Naamrol der godgel. schrijvers, 4e dr. (Amst. [1752]), register; C. Sepp (behalve op de reeds bovengenoemde plaatsen), Het godgeleerd onderwijs in Nederland II (Leid. 1874), 409; L.D. Petit, Repertorium.... van tijdschriftartikelen.... I (Leid. 1907), kol. 1468 v.; II (Leid. 1913), kol. 765 v.
Knipscheer