[Pottey, Enoch]
POTTEY (Enoch), overl. te Middelburg in 1687. Hij werd predikant te Zoutelande in 1639, te Middelburg in 1646. Toen een pseudoniem geschrift tegen een leerrede van hem was verschenen, in scherpen toon gesteld: Elkatan Ree Almelech aan Gamaliel conradinus, voorstander der gemeente van Philadelphia (Midd. 1675), verdedigde hij zich met zijn: Modeste en sedige verantwoordinge op seecker pasquilleus boecxken van een onbekend auteur, abusive genaemt de heerlyckheyt Christi, over sijn predikatie, gedaen op Donderdagh avont over Col. 2:8-10 (Midd. 1675). De ‘onbekende auteur’ was, volgens van Doorninck, Johannes van der Waeyen Sr. (zie in dit deel in voce).
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 120, 680; Kerkelijk Handboek (1909), Bijl., 138, 157; J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers I (Leid. 1883), 165.
Knipscheer