Chataigmer, G. van Bronkhorst, Coelemans, Colibert, Weisbrod, Leroux, J. Couché, Daudet, Dequevauvillier, Durner, W. Ellioth, J.G.A. Frenzel, Goumas, Guttenberg u. Michel, J.S. Klauber, J.C. Krüger, P.S. Lambon, B. Lens, de Longweil, Lorieux, Martini, Michel, Moni, Mozijn, Niquet, Perelle, C. Phillips, P.L. Prevost et Dambrun, J. Pye, P. Schenk, Schürer, W. Vaillant, le Vasseur, Verendrecht, Weisbrod et le Veau.
Zijn geschilderd zelfportret kwam voor in de verk. der coll. J.B. v.d. Bergh te Amsterdam, 15 Juli 1833, een schilderij door B. v.d. Helst in de verk. te Amsterdam 16 Mei 1696, schilderij door C. Duyck in de verz. graaf Fürstenberg op Herdringen; prenten door C. Philips en C. Waumans, beide naar C.v. Poelenburg, door P. de Jode naar A. van Dyck, door J. Houbraken, S. Freeman.
Zie: U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XXVII (1933), 178 (door Fokker); A von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon II (1910), 336.
J.M. Blok