[Poelman, Adriaan Louis]
POELMAN (Adriaan Louis), geb. 20 Sept. 1827 te Appingedam, overl. te Noordbroek 14 Oct. 1893, liet zich 5 Juli 1844 als student inschrijven aan de hoogeschool te Groningen, waar hij 27 Sept. 1850 met den hoogsten lof promoveerde tot dr. theol. op een proefschrift Theologia Petrina. Hij was predikant te Holwierde (1850-57), Nijmegen (1857-58) en Noordbroek (1858-93). Men kan hem met Dr. U.P. Okken te Solwerd als pionier beschouwen van het modernisme in de provincie Groningen. Zijn journalistiek werk vindt men in hoofdzaak in de Prov. Groninger, de Nieuwe Veendammer en de Nieuwe Winschoter Courant, die hij wekelijks van een hoofdartikel voorzag. Zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer voor het district Veendam loopt over de jaren 1891-93. Van hem verscheen: Disquisitio, qua exponitur Jesu apostolorumque, Pauli praesertim doctrina de praedestinatione divina et morali hominis libertate (Gron. 1851); Jezus, ons voorbeeld op het feest der kerkhervorming, leerrede over Joh. 9:22, 23 (Gron. 1854); Roepstemmen tot Christus, zestal leerredenen (Appingedam 1856); Wat de moderne theologie leert (Gron. 1861): Het nieuwe en het oude in de kerk van Christus. Een woord tot de gemeente op het feest der kerkhervorming, naar aanleiding van Hand. 8:26-40; Het heimwee, beschouwd als eene vingerwijzing op de bestanddeelen der menschelijke natuur. Eene voorlezing (Gron. 1864); De waarde der bijbelsche wonderverhalen (Gron. 1864); De kracht van Jezus' verschijning
(Gron. 1865); Preeken zonder tekst. Godsdienstige overdenkingen over feiten en vragen van den dag (Gron. 1869); De eeuwige vrede (Noordbroek 1871); Toen ik nog een kind was. Opmerkingen, beelden en schetsen (Gron. 1876); Uit en voor 't leven (Gron. 1882). Hij redigeerde De Bijbelvriend, tweemaandelijksch tijdschrift tot bevordering van de rechte bijbelkennis (1858-65), dat werd voortgezet ook onder zijn leiding als Nieuw en Oud (1866-71). Hij werd bestreden door H.R. Warmolts, Wat de moderne theologie leert over Israël. Oorsprong, ontwikkeling en waarde der godsdienst onder Israël. Zeven brieven aan A.L. Poelman (Gron. 1861-62). Als nutsredenaar trad hij tallooze malen op ter verspreiding van zijn vrijzinnige denkbeelden. Een oogziekte, die later verergerde tot algeheele blindheid, verhinderde hem niet het predikambt tot zijn dood toe waar te nemen. Van dezen arbeid kon hij niet scheiden, zoodat hij minder in de Tweede Kamer kwam, dan hijzelf wenschte. Mede