Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 738]
| |
tairen dienst, maakte den tiendaagschen veldtocht mede en bleef tot 1835 bij het leger te velde in Noord-Brabant. Toen ging hij weder te Utrecht studeeren en promoveerde aldaar in de rechten 16 Jan. 1841 op een dissertatie De obligationibus alternatis. Hij werd burgemeester van Ameide en Tienhoven. Op 17 Sept. 1850 werd hij in het kiesdistrict Gorinchem tot lid der Provinciale staten van Zuid-Holland gekozen. Bij de wijziging in den omvang der districten werd hij in Nov. 1852 aan Sliedrecht toegewezen. Hij werd in dat district 10 Mei 1853 herkozen. Na de ontbinding der Tweede Kamer ingevolge de Aprilbeweging werd hij 17 Mei 1853 in het district Dordrecht tot lid van die Kamer gekozen. Wegens verschil tusschen het aantal gestemd hebbende kiezers en het getal uit de bus gekomen stemmen, werd hij niet toegelaten, maar bij een nieuwe verkiezing op 2 Juli d.a.v. werd hij opnieuw gekozen. Hij behoorde tot de conservatieve richting en trad weinig op den voorgrond. Toen hij 17 Mei 1853 tot kamerlid gekozen was, nam hij de herkiezing kort te voren in de Staten niet aan. Op 10 Febr. 1854 werd hij op zijn verzoek eervol ontslagen als burgemeester Op 12 Juni 1860 werd hij te Dordrecht niet herkozen, maar 24 Nov. 1862 koos het district Gorinchem hem opnieuw tot kamerlid. Bij zijn periodieke aftreding verzocht hij niet weder in aanmerking te komen en hij werd 28 Juni 1864 vervangen. Hoewel niet ziekelijk, heeft hij de laatste 20 jaren van zijn leven zijn woning niet verlaten. Ramaer |
|