[Massow, jhr. Godefridus van]
MASSOW (jhr. Godefridus van), geb. te Zaltbommel 18 Sept. 1761, overl. te Leiden 7 Mei 1818. Hij was een zoon van den ritmeester Hendrik Johannes van Massow en Arnolda Judith Goris. Zijn vader stamde uit een oud poolsch adelsgeslacht, von Massow genaamd, waarvan een tak met Brünnow beleend was; een lid van dit geslacht met name Joachim Heinrich von Massow werd majoor der cavalerie in dienst van Hunne Hoog Mogenden hier te lande en deed afstand van zijn rechten op Brünnow. Diens zoon Gerlach Cornelis Johannis, geb. te Neerbosch in 1687, noemde zich reeds van Massow en werd in 1747 generaal-majoor der dragonders. Van laatstgenoemde was Godefridus een kleinzoon.
Godefridus maakte zijn fortuin in Indië. Hij werd onderkoopman in dienst van de Oostindische Compagnie, daarna soldij-boekhouder te Semarang (29 Juni 1787), tweede pakhuismeester aldaar (11 Maart 1788), onderkoopman, tevens resident te Rembang 20 Mei 1788-22 Mei 1801, onderkoopman buiten emplooi te Soerabaya, vervolgens te Batavia. Gerepatrieerd, was hij van 1815-18 lid van den raad van Leiden. Bij Koninkl. besl. van 22 Sept. 1817 no. 44 werd hij ingelijfd in den nederl. adel met het praedicaat van jhr. Uit zijn in 1791 te Semarang gesloten huwelijk met Catherine Frederica de Vignon d' Avrincourt werden een achttal kinderen geboren, waarvan er twee voorgaan.
Zie: Ned. Adelsboek (1915), 267, 268; P.H.A. en E.L.V. van Massow, Nachricht über das Geschlecht derer von Massow (Berlin 1878); Wilh. von Massow, Die Massows. Geschichte einer Pommerschen Adelsfamilie (Halle 1931).
Wijnman