Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Massow, jhr. Mr. Frederik van]

MASSOW (jhr. Mr. Frederik van), geb. te Rembang 10 Nov. 1798, overl. op huize Rhijnvreugd te Zoeterwoude 27 Dec. 1876. Hij was een zoon van jhr. Godefridus van Massow, die volgt, studeerde in de rechten en promoveerde te Leiden op een dissertatie getiteld De servitute conventionali secundum juris hodierni rationem (Lugd. Bat. 1821). Hij huwde te Leiden 12 Aug. 1825 met Adriana Henrica Johanna barones van Reede van Oudtshoorn. Na zijn huwelijk woonde hij in Limburg, daarna te Leiden. Niet tevreden met het praedicaat van jonkheer, dat door den Koning aan zijn vader was verleend, deed hij de grootste moeite den titel van baron of vrijheer te verkrijgen, waarop hij op grond van zijn afstamming meende recht te hebben. Toen zijn verzoek op een weigering stuitte, werd hij op zijn uitdrukkelijk verlangen bij Kon. besl. van 27 Juni 1837 geroyeerd van de adelslijsten. Van Massow vond het de moeite waard zijn gedrag te rechtvaardigen in een brochure Royement uit den Nederlandschen adel op verzoek (Leyden 1838). In het voorbericht deelt de schrijver mede, dat men hem den titel van jonkheer wilde opdringen, die ‘aan een “eenvoudig” edelman competeert.’ ‘Tevens bood men aan’ - vervolgt hij - ‘om, indien men verlangde eenigen titel te voeren, zulks als een gunst te verleenen. Daar een ieder zal moeten toestemmen, dat mijne geboorte boven alle zoodanige titels verheven is en ik ook uit dien hoofde van die aanbieding natuurlijk geen gebruik kon maken, zoo sprak het van zelve, dat mijn contest noodwendig tot geenen anderen uitslag kon leiden van tot ver-

[p. 590]

zoek van een royement uit den nederlandschen adel, 't welk mij ten laatste, na vele aangewende pogingen is verleend geworden.’ De Hooge Raad van adel grondde de weigering vooral op de overweging, dat eigendom van een hooge heerlijkheid nimmer, althans in Holland, den eigenaar veradeld had, ‘veel min denzelven het recht had gegeven om den titel van baron te voeren’.

Uit zijn huwelijk werden een viertal kinderen geboren, waarvan er twee jong stierven. De beide overigen waren: Godefridus, geb. te Leiden 12 Dec. 1831, student in de rechten te Leiden 17 Aug. 1850, overl. te Zoeterwoude 4 Juli 1858; Petronella Adriana, geb. te Leiden 25 Oct. 1834, op 16 Juni 1909 te Zoeterwoude als laatste afstammelinge van den hollandschen tak van het geslacht overleden, zijnde weduwe van Alfred Eduard Agenor graaf van Bylandt. Aangezien alleen hun vader royement had verkregen van zijn adelijken titel, komen beide kinderen met het praedicaat van jonkheer en jonkvrouw voor.

Zie: Ned. Adelsboek (1915), 269-270; Album Studiosorum van Leiden.

Wijnman