Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Mars, Kornelis]

MARS (Kornelis), geb. te Utrecht 5 Maart 1835, overl. te Kassel 9 Januari 1908, aanvankelijk timmermansleerling, daarna kweekeling aan de school van zijn vader, behaalde enkele rangen van het l.o., werd secondant aan een kostschool, studeerde wis- en natuurkunde aan de utrechtsche universiteit, o.a. bij G.J. Mulder, behaalde in 1864 de akte M.O.A. in de wis- en natuurkunde, werd in 1865 leeraar aan de R.H.B.S. te Gouda en op aanbeveling van G.J. Mulder, oud-lector aan de clinische school te Rotterdam en in die hoedanigheid leermeester en intimus van B. Eickma, apotheker en wethouder van onderwijs te Rotterdam, in 1875 directeur van de nieuwe H.B.S. met 3-j.c. aan het Van Alkemadeplein te Rotterdam. Deze school, tot 1900 door Mars geleid, is door diens invloed geleidelijk uitgegroeid naar het model der 5-jarige openbare handelsschool te Amsterdam. Mars was te Rotterdam een zeer geziene figuur, lid van velerlei besturen en commissies. Zijn talrijke ambtelijke rapporten, die getuigen van groote beslistheid, hebben de ontwikkeling van zijn school bepaald en op de onderwijspolitiek van het gemeentebestuur sterken invloed geoefend. Zijn oud-leer-

[p. 587]

lingen roemen zijn paedagogische en bestuurlijke gaven; zijn autoritair karakter leidde vooral in de vroegere jaren wel tot botsingen met sommige leeraren. In de vestibule der school werd in 1900 een bronzen plaat met zijn beeltenis (door Miedema en van Goor) aangebracht.

Zie: Gedenkboek bij het 50-j. bestaan van de 1e Rotterdamsche Handelsschool (Rotterdam 1925); G.J. Mulder, Levensschets door hem zelven geschreven (Rotterdam 1881), 1e dl., 253; H. Blink, Autobiographie (den Haag 1932), 116; Ramaer in Handel. en Levensberichten van de Maatsch. der N. Lett. (1931-32), 121.

Rogier