[Martena, Kempo van]
MARTENA (Kempo van), geb. omstreeks 1487 op Martenastate te Cornjum, waarsch. overl. 8 Nov. 1538, zoon van Doecke M., hoofdeling aldaar, en Sjouck Kempresdr. Unia. Van zijn eerste levensjaren en onderwijs is niets bekend, maar dat hij een klassieke opvoeding heeft genoten, is buiten kijf. Wellicht heeft hij, evenals zijn broeder Tjebbe, gestudeerd aan de hoogescholen te Leuven en Orleans. Hij is driemaal gehuwd geweest, met Peije Lieuwesdr. uit Groningerland (overl. 1531), dan met Magdalena Schenck van Tautenburgh, wed. van Onno van Ewsum (overl. 2 Apr. 1537), en ten slotte met Anna Walta van Heerma (overl. 1577). Alleen bij de eerste had hij een dochter Sjouck, die huwde met Schelto Liauckama.
Voor het eerst wordt van Dr. K.v.M. melding gemaakt in een accoord van 18 Sept. 1511, waarbij hij met zijn familie aan kerkvoogden van Oldenhove een huis overdraagt op den N.W. -hoek der Groote kerkstraat te Leeuwarden, dat is opgetimmerd tot een pastoorshuis. Hij stond in hooge gunst bij de saksische regeering, blijkens zijn benoeming tot ‘officier in den Sassenschen Hove’. Geen wonder, dat de Gelderschen hem daarom zeer vijandig waren, waarvan zij hem weldra een doorslaand bewijs leverden, toen zij Martenastate in brand staken (Apr. 1515). Datzelfde jaar ontving hij op het koor te Oldenhove den ridderslag, toen hij den eed van trouw aan den nieuwen landsheer, Karel V, aflegde. Drie dagen later werd hij met 8 andere friesche edelen tot raad in het nieuwe Hof benoemd. In 1517 stelde de saksische regeering hem aan tot grietman van Tietjerksteradeel, welk ambt hij tot 1523 heeft vervuld. Verschillende belangrijke zendingen werden hem opgedragen o.a. in 1521 naar den rijksdag te Worms. Toen in 1522 tegen hem en den stadhouder Schenck klachten werden ingebracht, had hij zich te Mechelen te verantwoorden, doch ging vrij uit. Als historie- schrijver maakte hij naam door de samenstelling van een Annael ofte Landboek van Vriesland, in opdracht van de Staten (27 Febr. 1528), waaraan hij binnen 3 jaar voldeed. Het behelsde de friesche geschiedenis van 1498-1530. Hij ontving daarvoor 200 goudguldens. Het is later opgenomen in dl. II van het Charterboek van Friesland.
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret in de verzameling van H.A.W. Rengers Hora Siccama te 's Gravenhage.
Zie: A.J. Andreae, Kempo v. Martena in Jaarboekje van den Fr. adel (Leeuw. 1885) (met opgave van de bronnen); mijn Paden fen Fryslân (Boalsert 1932) I, 106-107.
Wumkes