[Mare, Johannes de]
MARE (Johannes de), teekenaar en graveur, werd geb. 26 Oct. 1806 te Amsterdam en is overl. te S. Germain-en-Laye in 1889. Hij had een zoon Tiburce de Mare, die ook schilder werd. Eerst, sedert 1823, was hij leerling van den graveur P. Velijn, later van Ingres te Parijs. Hij was in 1831 in Londen, in 1840 in den Haag en ging later naar Amerika. Hij was vooral reproduceerend kunstenaar wat zijn prenten betreft en werkte o.a. naar G. Terborch, J. Steen, Raffet, Titiaan, J.J. Eeckhout, D. Wilkie, P.P. Rubens, P. Potter, L. Chalons, F. Hals, F. van Mieris, C. Visscher, G. Roghman, N. Berchem etc.; hij heeft ook tal van portretten gegraveerd.
Zijn portret komt voor in Immerzeel II, 202.
Zie: U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Kunstler XXIV (1930), 80; A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon II (1910), 100.
J.M. Blok