Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Magnus, Hendrik]

MAGNUS (Hendrik), gedoopt te Amsterdam Nieuwe kerk 24 Juli 1639, begr. aldaar Zuiderkerk 26 Nov. 1686, boekbinder en boekverkooper. Hij was een oudere broeder van den voorgaande en ondertrouwde te Amsterdam 16 Mei 1663 met de 30-jarige Aeltje Reyersdr. Wybrands, wier vader eigenaar geweest was van het sterfhuis van Magnus Hendriksz. Op 7 Nov. hetzelfde jaar werd hij poorter, 17 Dec. als boekverkooper lid van het gilde te Amsterdam. Zijn naam komt in 1663 voor, met dien van zijn vader en zijn broeder, onder een rekwest aan de vroedschap van Amsterdam tot handhaving van de ordonnantie van Jan. 1663 (Oud- Holland I, 235). Na den dood van zijn vader (1674) kocht hij van zijn broeder Albert voor ƒ 600 het restant van den winkelvoorraad van den overledene (hetgeen blijkt uit een verklaring van den drukker Jan Rieuwertsz. (zie dl. II, kol. 1211) voor notaris Dirk Dankerts, van 15 Juni 1674) en deed daarna dezen voorraad verkoopen. De catalogus - volgens een advertentie in de Amsterdamsche Courant van 17 Juli 1674 bij beide broeders èn aan het sterfhuis verkrijgbaar - was gedrukt ‘voor Hendrick Magnus, boeck-verkooper op de Cleveniersburgwal bij de Boshuys-sluys in de drie schrijfboecken’. Men zie over de latere vijandschap tusschen de drie broeders het voorgaand artikel. Bij zijn overlijden woonde Hendrik in de Nieuwe Hoogstraat.

Hendrik Magnus was vermoedelijk nòch als boekbinder, nòch als uitgever van veel beteekenis. Van Someren heeft hem in zijn artikel in Oud- Holland (1881) als onderstelden opvolger van zijn vader Magnus Hendriksz. een plaats gegeven, die hem niet toekomt; diens artikel in Oosthoek's Encyclopaedie over de Magnussen staat daarom abusievelijk s.v. Hendrik Magnus. Andere schrijvers zijn van Someren hierin gevolgd, ook nadat op de beteekenis van Albert Magnus was gewezen. In werkelijkheid moeten echter de aan Hendrik toegeschreven banden het werk van Albert zijn geweest. Ledeboer in zijn Alfabetische lijst van boekdrukkers (1876), 114, noemt Hendrik als uitgever te Amsterdam in 1674; blijkbaar heeft deze schrijver geen andere uitgaaf

[p. 541]

onder oogen gehad dan vorengenoemden catalogus.

In de Resolutiën van de Kamer van Amsterdam van de O.-I. Compagnie vindt men 29 Aug. 1672 een akte betreffende Hendrik Magnus; het bleek aan de Kamer dat deze te hooge rekeningen had ingezonden betreffende geleverde couranten, libellen, blauwboekjes enz. Voortaan mocht hij nog slechts 30 stel wekelijksche couranten leveren (Kleerkooper-van Stockum, De boekhandel te Amsterdam, 1389). Hendrik maakte met zijn vrouw ten overstaan van notaris Abr. van den Ende te Amsterdam zijn testament 27 Mrt. 1674; dit stuk bevat evenwel niets bijzonders. Op 11 Jan. 1686 werd hem vanwege de stad ƒ 435.13 st. betaald ‘voor schrijfbehoeften ter secretarye gelevert mitsgaders voor 't binden van boeken en anders in 't verleden jaar, 1685’ (Oud Holland 1934, 141). Hij werkte dus evenals zijn vader voor stedelijke instellingen.

Zijn weduwe werd te Amsterdam in de Zuiderkerk begraven 17 Jan. 1697. Uit zijn huwelijk werden twee dochters geboren: Aefje Magnus, geb. in 1663, en Lidia Magnus, geb. in 1665. De eerste ondertrouwde te Amsterdam 3 April 1685 met den lijmzieder Gideon Dijkman, de tweede huwde eerst (ondertr. 10 Jan. 1688) met den wijnkooper Brienen Lassant, daarna (ondertr. 14 Aug. 1694) met den zeilmaker Hendrik Blom.

Zie de bronnen vermeld bij het artikel Albert Magnus.

Wijnman