[Laman, Paulus]
LAMAN (Paulus), gedoopt 20 Oct. 1733 te Groningen, overl. aldaar 21 Aug. 1788, zoon van Mr. Henric L., secretaris der stad Groningen, en Catharina Smith, liet zich 28 Dec. 1747 inschrijven als student aan de hoogeschool zijner geboortestad, waar hij 29 Nov. 1755 promoveerde tot dr. utr. juris op een proefschrift De sequestratione. In Febr. 1764 werd hij benoemd tot secretaris der stad Groningen, welk ambt hij vervulde tot 1776, toen de keurheeren hem waardig achtten onder de raadsheeren der stad te worden opgenomen. Als zoodanig diende hij de stad tot zijn dood. In 1783 vertegenwoordigde hij haar in de vergadering der Staten-Generaal. Hij was gehuwd met Harmanna Maria van Iddekinge en bewoonde met haar den borg de Brake bij Winsum, welk goed zij van haar tantes Nijeveen had geërfd. Jhr. Mr. J.A. Feith deelde vele bijzonderheden uit zijn correspondentie met haar mede, die voor de kennis der zeden in de 2e helft der 18e eeuw niet onbelangrijk zijn. Daaruit blijkt zijn groote vereering voor het Oranjehuis en den stadhouder, met wien hij op zeer vertrouwelijken voet stond. Op 4 Juni 1783 stelde hij zijn beide zoons Hendrik en Edzard Willem (geb. 26 April 1767) aan den Prins voor. Laatstgenoemde ontving kort daarna de benoeming van cornet bij het regiment van M. Stavenisse Pous, generaal der ruiterij van Holland.
Zie: J.A. Feith, Mr. Paulus Laman Jr. in 1783 te 's Gravenhage in Gron. Volksalmanak (1908), 59-85; J. Vinhuizen, Blauborg of de Braake in het tijdschrift Groningen (1922).
Wumkes