[Kriekenbeck, Sibert van]
KRIEKENBECK (Sibert van), zoon van Hendrik (1), die voorgaat. Hij wordt 17 Jan. en 18 Febr. 1288 met zijn vader vermeld. Den 20. Jan. 1305 bekennen Sibertus van K., richter van den graaf van Gelder in het ambt Kriekenbeck, en de schepenen van Grefrath, dat voor hem Rembolt van Eyl, zoon van wijlen ridder Reiner, benevens zijn moeder, vrouw en kinderen, zijn hof Cathen aan het klooster Grafenthal hebben overgedragen. Getuige was o.a. Henricus de Barle (van Kriekenbeck genaamd Baerle).
In 1305 verschijnt hij ook als landscholtis van Kriekenbeck; in 1326 werd hij met den hof Broeckhuysen te Grefrath en Sprekenhove bij Breijell beleend.
Zie: R. Scholten, Das Cistercienserinnen-Kloster Grafenthal oder Vallis Comitis zu Asperden, oorkonde no. 101; L. Henrichs und J. Finken, Geschichte der Herrlichkeit Leuth, 127; A. Fahne, Bocholtz I, 238-239.
Verzijl