[Koekkoek, Johannes Hermanus]
KOEKKOEK (Johannes Hermanus), zee- en havenschilder, werd geb. 17 Aug. 1778 te Veere en overleed in Amsterdam 12 Jan. 1851. Hij behoorde tot het geslacht Koekkoek, dat vele schilders heeft voortgebracht. Hij was eerst in een tapijt- en behangselfabriek werkzaam. Daarna legde hij zich toe op het schilderen en teekenen naar de natuur en vormde zich zelf. Hij huwde in 1803 met Anna Koolwijk en had 4 zonen, die alle vier ook de kunst als vak beoefenden nl. Barend Corn. (dl. VI, kol. 885), Marinus Adrianus, Johannes, Hermanus (zie boven). In de jaren 1808, 1809 en 1816 maakte hij eenige voorstellingen uit de geschiedenis van Middelburg uit die jaren, die in prent werden gebracht; in 1830 een voorstelling van de doorijzing van het N.-Hollandsch kanaal. Hij woonde eenigen tijd in Durgerdam, sedert 1833 werkte hij in Amsterdam, volgens Immerzeel was hij er in 1842 nog aan het werk. Hij was lid van de Kon. Acad. te Amsterdam en van Arti Sacrum te Rotterdam.
Zijn werk heeft veel van dat van L. Backhuyzen, doch is zwakker; hij volgde Jos. Vernet na, wat betreft het weergeven van stormen. De onderdeelen zijner schepen zijn zeer nauwkeurig weergegeven. Hij maakte zelf ook scheepsmodellen (Rijksmuseum te Amsterdam). Hoewel hij op tentoonstellingen veel succes had, werd hij weldra op zijde gedrongen door den jongeren J.C. Schotel. Zijn beste werk zijn marines met kalme zeeën. Zijn werk uit den lateren tijd werd veel in Engeland en Duitschland verkocht en vooral in het eerst genoemde land geapprecieerd. We kennen ook eenige teekeningen van zijn hand. Naar zijn werk maakten prenten: J. de Wit en Visser Bender, R. Vinkeles, H.W. Hoogkamer, H.J. Backer, L. Portman, Ph. Velijn, J.D. Steuerwald. M. Maris maakte een teekening naar hem.