[Kinschot, Mr. Nicolaas van]
KINSCHOT (Mr. Nicolaas van), geb. te Delft 29 Maart 1585, overl. te Delft, begr. te 's Gravenhage 13 Oct. 1660, zoon van Mr. Jasper (1), hiervóór, en van Josina Pijll.
Hij bezocht reeds op 11-jarigen leeftijd de hoogeschool te Leiden, waar hij 26 Juni 1596 als student in de letteren werd ingeschreven. Hij promoveerde daar in de rechten 12 Juni 1602. Nauwelijks 16 jaar oud hield hij te Leiden in het openbaar een latijnsche redevoering over de heldendaden van prins Maurits, verschenen onder den titel: Oratio Panegyrica. Qua Generatim Fortissimi Principis Mauritii, Principis Avriaci, Comitis Nassav. etc. Marchionis Verae Vlissingae, etc.: laudes, speciatim vero conflictus prope Neoportum pertractatur. Recitata publicè in Athenaeo Lugdunensi Batavo A Nicolao Kinschoto Delphio, 5 Septembris, Anno 1600 (Hagae Comitis, 1600, 4o). De oratie is van belang om de uitvoerige lijst van bevelhebbers in de beide legers, die in den slag bij Nieuwpoort tegenwoordig waren. Voor de opdracht van deze oratie werd hem, bij resolutie der Staten-Generaal in dato 25 Maart 1600 een medaille vereerd ter waarde van 36 guldens. Terwijl de magistraat van Bergen op Zoom, mede door N.v.K. met eenige exemplaren vereerd, hem een gouden penning, ter waarde van 48 guldens schonk, welke penning geslagen was ter memorie van ‘de ontleghering’ der stad in 1588.
In de plaats van Hugo de Groot, die pensionaris van Rotterdam geworden was, werd N.v.K. 31 Jan. 1614 aangesteld tot advocaat-fiscaal van Holland. Hij deed daarvoor den eed 13 Febr. In die hoedanigheid werd hij aangewezen om de gevangen remonstrantsche predikanten naar Loevestein te geleiden, welke taak hij met bescheidenheid en groote gematigdheid volbracht. In 1638 legde hij zijn ambt als advocaat-fiscaal neer; hij was de laatste procureur-generaal, die de civiele zaken der grafelijkheid bij de crimineele bediende.
Op den 6. Aug. 1638 benoemd tot pensionaris van Delft op een jaarwedde van ƒ 1700, deed hij den eed 20 Sept. Hij verscheen in het vervolg ter dagvaart en nam bij het aftreden van den raadpensionaris Jacob Cats in 1651 dat gewichtig ambt tijdelijk waar. Tot zijn dood in 1660 heeft hij de stad Delft getrouw en niet zonder roem als pensionaris gediend.
N.v.K. is tweemaal gehuwd geweest. Eerst te Antwerpen (ondertr. 7 Mei) 1606 met Clara Hesselt van Dinter, overl. te 's Gravenhage 27 April 1618, dochter van Mr. Andries, raad van Brabant, en van Margaretha van der Meulen. Daarna hertrouwde hij te Middelburg