Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Kinschot, Mr. Jasper van (1)]

KINSCHOT (Mr. Jasper van) (1), of Casper, Gaspar v.K., geb. te Turnhout 15 Oct. 1552, overl. te 's Gravenhage 11 Dec. 1603, zoon van Zeger v.K. en Josine Roelofs.

Hij bezocht de hoogeschool te Keulen sedert 1567 en werd daar 5 Mei 1570 baccalaureus, vertrok in 1570 naar Douay en werd daar 20 Maart 1571 doctor. Sedert 1574 te Brussel om de praktijk der rechtsgeleerdheid te leeren, genoot hij daar van Sept. 1575 tot Aug. 1577 de voorlichting van zijn neef Mr. Hendrick v.K., den bekwamen rechtsgeleerde, hiervóór vermeld. Den 28. Juli 1577 benoemd tot griffier van de Rekenkamer en Leenhof van Bergen op Zoom, later tot raadsheer in het Hof van Brabant en eindelijk tot raad en thesaurier-generaal van prins Maurits. Nog in 1583 woonde hij te Bergen op Zoom, in 1585 te Delft (huis van Polanen) en sedert 1590 te 's Gravenhage (Korte Nobelstraat, in het huis van Bronckhorst, en in 1601 op den Korten Vijverberg).

Hij huwde tweemaal. Eerst te Bergen op Zoom 28 Oct. 1578 met Josina Pijll, geb. op het kas-

[p. 462]

teel Wouw bij Roosendaal 25 Jan. 1562, overl. te 's Gravenhage 11 Dec. en begr. 20 Dec. 1601 op het hoogkoor in de Gr. Kerk, dochter van Nicolaas en van Cornelia Boulijn. Daarna te Vlissingen (ondertr. 19 Juli) 1603 met Marie de Chantraine dit Broucqsault, geb. te Brugge, overl. te Lillo 1 Aug. 1631. Zij was eerder wed. van Geleyn de Best, en dochter van Jacob, burgemeester van Brugge, en van Adriana de l'Ecluse.

Op dit tweede huwelijk vervaardigde Hugo de Groot een latijnsch bruiloftsgedicht.

Twee zoons uit het eerste huwelijk, Louis en Nicolaas, volgen.

Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret in de collectie jhr. Ch.Ph.L. van Kinschot te Tiel.

Zie: Kron. Hist. Gen. VI, 4; VIII, 42; H. Grotii Poëmata (L.B. 1617, 8^o), 135-144.

Regt