familie en 5 Oct. 1657 werd hij met zijn twee zwagers voogd over de dochter van zijn zuster, die met Sheppard getrouwd was. L. werd in het bestuur van het Oude-mannenhuis benoemd in 1639 en in 1665 tot schout van Hillegersberg, waarheen hij toen verhuisde. Hij stierf zonder kinderen na te laten, hij was in goeden doen, bezat landerijen te Kralingen, henneplanden en lijfrenteverzekeringen. Lud. was een veelzijdig kunstenaar; hij schilderde vaandels, hij moet ook kamerdecors gemaakt hebben, waarvan echter niets is overgebleven. Hij heeft portretten en portretgroepen gemaakt, schilderde genre-stukken en landschappen met stoffage, o.a. jachten met honden. Zijn hoofdwerk was een schuttersstuk voor het stadhuis te Rotterdam, dat echter in 1864 is verbrand, doch een gekleurde teekening van 1807 is er van bewaard gebleven. Ook als schout bleef hij schilderen, 22 Jan. 1669 werd door L. de J. en Jor. van der Hagen een schilderij voor het gemeentelandshuis geschilderd; het is echter verdwenen; uit 1673 dateert het stuk ‘huiselijk geluk’. Zijn beste werken zijn zijn interieurs, zijn gezelschapsstukken in den trant van Palamedes, de latere zijn eenvoudige interieurs, herbergen, dikwijls met doorkijkjes naar andere ruimten. Zijn laatst gedateerd schilderij is van 1676, voorstellende een tuin met twee voorname dames, een tuinman en groentenverkoopster. Behalve met zijn zwager Wijntrack heeft de J., zooals wij zagen, ook met J. v.d. Hagen samengewerkt Naar hem maakten prenten o.a. R. van Persijn en A Blooteling; J. Buys maakte een teekening naar een portret.
Zie: A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon I (1906), 762; E. Wiersum in Oud- Holland (1934), 231; U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XIX (1926), 132.
J.M. Blok