Claes Jacobsz. is de samensteller van het Rijper Lie(d)tboecxken, waarvan de eerste druk tevens door hem werd uitgegeven (gedr. te Amsterdam bij Barent Otsz. 1624). Deze bundel bevat 114 religieuze gedichten; blijkens de beginletters zijn er enkele bij van Claes Jacobsz. zelf, verder van den bovengenoemden Pieter Pietersz., Pieter Arentsz., Frans Pietersz., Jan Philipsz. Schabaelje (dl. II, kol. 1268, zinspreuk ‘Weest op u hoede’) e.a.; talrijke zijn anoniem. Verreweg de beste der opgenomen gedichten zijn die van Schabaelje. De bundel wordt besloten door twee predicatiën van Pieter Pietersz. en een ‘christelijcken sent-brief geschreven aan een bedrukte weduwe’ door Claes Jacobsz. Blijkens de vele herdrukken, o.a. vermeerderd met gedichten van Hoejewilt (zie art. in dit dl.) e.a., viel het liedboek zeer in den smaak van geloofsgenooten en geestverwanten (uitg. bij Claes Jacobsz. 1636, 1647, Krommenie 1647, Alckmaer 1664, Saerdam 1669, 1682, 1693, 10e dr. Amsterdam 1716). Veelal werden latere drukken gevolgd door 't Gheestelijck kruydt-hofken (1e dr. bij Claes Jacobsz. 1629, 2e dr. eveneens 1633, 3e dr. elders omstr. 1635, 4e dr. bij Claes Jacobsz. 1637 enz.), waarin talrijke gedichten van Schabaelje en Corn. Laakhuysen (zie art. in dit dl.), en 't Groot achter-hofken (1e dr. elders omstr. 1635, 2e dr. bij Claes Jacobsz. 1639 enz.). Verder gaf Claes Jacobsz. doopsgezinde literatuur uit: Pieter Pietersz., Wegh na vredestad (1624, 1642); Het boeck der gesangen (1624); Hans de Ries, Lietboeck, 6e dr. (1634, 1643); Hans de Ries en Lubbert Gerritz., Corte belijdenisse (1634); Schabaelje, Lusthof des gemoets (1638); Nieuwe Testament (1639),
Schabaelje, Dialogus van den Corinthischen twist (1640); Hans de Ries, Fonteyntjen (1640, 44); Schabaelje, Aanmerkingen oft gulden annotatiën (1641); Pieter Pietersz., Hemelsche bruiloft, Proeve des waren Chr. geloofs en Een Christelijcke sendtbrief (1641); dez., Predicatie over de liefde (1642);