Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Itsma, Wybrandus van]

ITSMA (Wybrandus van), geb. in 1693 te Leeuwarden, overl. te Harlingen in 1759, werd in 1715 advocaat, was van 1739-47 lid der stadsregeering van Dokkum, daarna burgemeester van Harlingen, en lid der Staten-Generaal. Hij heeft zich als een warm verdediger van het Huis Oranje-Nassau doen kennen in zijn Jagtpraatje over de verhandeling van de vrijheit in den burgerstaat (van L.F. de Beaufort) (2e dr. Leeuw. 1737); Jagtpraatje over de oude en hedendaagse gesteltheid van de Ned. Republyk, de boeken en digtstukken, betreffende het stadhouderlijk bewint (Leeuw. 1738); Jagtpraatje over de hedendaagse leevensbeschrijvingen der princen van Orangen, keurdichten, de

[p. 412]

Vryheit in den burgerstaat, enz. (Leeuw. 1738). Deze Jagtpraatjes strekken tot een vervolg op de twee Schuitepraatjes in 1738 door Epo Sjuck van Burmania uitgegeven. Zij werden herdrukt onder den titel van Schuite- en Jagt-praatjes, rakende de oude en hedendaagsche gesteldheid van de Ned. Republyk en eenige nieuw uitgekomene boeken (Leeuw. 1757). Vermoedelijk was van I. ook de schrijver van de door hollandsche schrijvers zeer bestreden: Verhandeling van landerijen (Leeuw. 1739), waarbij: Kort vertoog aantoonende de onwaare stellingen betreffende de dykgraave van Delfland, vervat in (bovenstaand) fameus libel of blauw boekje (Delft 1739), en: Aanhangsel van de Vrymoedige bedenkingen over de vryheid, als vervolg van de vryheid in den burgerstaat (van L.F. de Beaufort), tot antwoord van het Jagtpraatje, op de vrym. bedenkingen en op de verhand. van landeryen (Amsterdam 1739). In 1748 had hij deel in het ontwerpen van het Reglement Reformatoir. Als historieschrijver van Friesland, had hij geen beteekenis. Zijn vrouw was Maria Boef, die hem geen kinderen schonk.

Zie: Scheltema, Staatk. Nederland II, 1623; Catalog. der Prov. Bibl., 254.

Wumkes